Het College van Rijksadviseurs selecteerde zes bureaus, die aan de slag zijn gegaan met opgaven van de provincies Zuid-Holland, Limburg, Noord-Brabant en het Rijksvastgoedbedrijf. De Rijksadviseurs stonden de jonge ontwerpers bij in hun opdracht, en waarvan de resultaten onderaan deze pagina zijn te vinden.
Hoogwatershelters, Zuid Holland
Waterveiligheid is van landsbelang. Naast preventie is het beleid ook gericht op het beperken van de gevolgen van een overstroming en rampenbeheersing. In opdracht van de Provincie Zuid-Holland gingen Niels Groeneveld en Raoul Vleugels / Werkstatt aan de slag gaan met een ruimtelijke verkenning van verticale evaluatie in Dordrecht. Floris Alkemade heeft deze Young Innovators begeleid.
Zuiderwaterlinie, Brabant
De Zuiderwaterlinie is de oudste, langste en meest gebruikte waterlinie van Nederland en doorkruist 15 Brabantse gemeenten en drie waterschappen in Noord-Brabant. Hoe kan deze robuuste en aantrekkelijke structuur niet alleen op de kaart worden gezet als cultuurhistorisch ensemble en cultuur-toeristische bestemming, maar ook als 'vector voor gebiedsontwikkeling'? Beerd Gieteling, Philippe Rol en Jeroen van Aerle / Atelier to the Bone gingen onder begeleiding van Berno Strootman met deze opgave aan de slag.
Stad-land zones, Limburg
De provincie Limburg heeft acht stad-land zones geïdentificeerd, waarbinnen de meervoudige opgaven voor ontwikkeling zich in de komende jaren concentreren. Woningbouw, identiteit, duurzaamheid en landschap & stad komen hier samen. Onder begeleiding van Berno Strootman heeft Peter Hermens / Werkend Landschap deze stad-land-zones doorontwikkeld, zowel inhoudelijk als gericht op een processtrategie.
Duurzame energie voor Monumentaal Moreelse
De helft van het vastgoed in Moreelse is monumentaal. Naast kantoren ook woningen: het Sterrenhof in Utrecht dat in de negentiende eeuw is gebouwd voor de huisvesting van arme parochianen van de Utrechtse Walsteegkerk. Inmiddels huisvest dit rijksmonument hedendaagse appartementen. In opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf ging Alessandra Covini / studio Osidiana aan de slag met een mooie oplossing voor zonnepanelen en zonneboilers op monumentale werkgebouwen & dit historische hofje. Ze werd hierin begeleid door Floris Alkemade.
Verbinding & ruimte boven het spoor, Moreelse
Een combinatie van twee bureaus is geselecteerd om hun ontwerpkracht in te zetten voor de verbinding tussen twee kanten van het spoor in Moreelse, in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf, die aan weerszijde gebouwen heeft en samenwerkt aan het gebiedsproject met Prorail NS en de gemeente Utrecht. Zowel het routenetwek als het bouwkundig zijn hier van belang. Jeffrey Bolhuis / AP+E en Thijs Dolders & Mart Reiling / Track Landscape gingen deze uitdaging aan, bijgestaan door Daan Zandbelt.
Eindproducten
In het kader van het Young Innovators programma is aan Werkstatt werd gevraagd te onderzoeken hoe een hoogwatershelter in Dordrecht, die onderdak moet bieden aan de groep niet-zelfredzame bewoners van Dordrecht in geval van hoogwater door doorbraak de stroomopwaarts gelegen dijken eruit moet zien en hoe zo’n hoogwatershelter opgenomen wordt in de programmering van de huidige stad.
Het vechten tegen de zee en de rivieren zit diepgeworteld in ons Hollandse DNA. We zijn trots op ons wereldberoemde stelsel van dijken en Deltawerken. Toch blijft de natuur ons thuisfront testen. De stabiliteit van onze robuuste zeedijken staat door klimaatverandering onder druk. De laatste decennia heeft er daardoor een mentaliteitsverandering plaatsgevonden over waterveiligheid. Van ‘vechten tegen het water’, verandert het credo in ‘meebewegen met de natuur’. Het blijven verhogen van de dijken is een onhoudbaar en bovendien kostbaar scenario. Acceptatie van de kwetsbaarheid wordt langzaam gemeengoed. Dit vereist nieuwe strategieën. Het meest letterlijk wordt ‘meebewegen met het water’ als we het hebben over verticaal evacueren. Dit is een voor Nederlanders moeilijk voor te stellen, maar steeds realistischer scenario. Studies wijzen uit dat op kritieke locaties, zoals het Eiland van Dordrecht, een verticale evacuatiestrategie nodig is om het risico op slachtoffers van een overstroming te beperken. Dit ontwerpend onderzoek tracht bij te dragen aan de ontwikkeling van zo’n evacuatiestrategie.
Werkstaat verkent hierin de mogelijke overstromingsscenario’s en inventariseren de voorwaarden en kansen voor een eerste publieke ‘hoogwatershelter’ in het nieuw te bouwen Stadskantoor van Dordrecht.
Co-opdrachtgever is de Zuiderwaterlinie en daarmee geldt ook de ruimtelijke agenda van de provincie Noord Brabant als belangrijk uitgangspunt. Het onderzoek verkent de potentie van de Zuiderwaterlinie op meerdere schaalniveaus: van het verhaal en mogelijke toekomstvisie van de linie op macroschaal naar de mogelijke interventies op microschaal.
Centraal in het onderzoek staat het verbinden van actuele opgaven zoals klimaatverandering en de energietransitie met de ruimtelijke elementen van de linie. Daarmee beoogt het onderzoek verder te kijken dan de wijze waarop veelal omgegaan wordt met cultureel erfgoed: preservatie met een toeristische bestemming. Juist de relevantie van de linie voor het heden kan versterkt worden door de linie een drager te laten zijn van interventies die bijdragen aan onze toekomstbestendigheid.
De Young innovator opgave om een strategie te ontwikkelen voor de Stad-land-zones in Zuid-Limburg was voor Werkend Landschap aanleiding het concept van het ‘stadslandschap’ te introduceren om zo potentie van deze gebieden in beeld te brengen.
Het prachtige landschap van Zuid-Limburg spreekt tot de verbeelding. Inwoners van de Zuid-Limburgse steden komen er massaal, evenals de vele toeristen. Ook de grote steden in Zuid-Limburg hebben aansprekende kwaliteiten. Maar de hele wereld tussen stad en landschap in staat onder druk. Hier is een tussenland ontstaan van infrastructurele werken, logistieke loodsen, meubelboulevards, anonieme bedrijven, commerciële recreatieoorden en geïsoleerde private ontwikkelingen. Juist hier zijn de komende jaren grote ontwikkelingen en vraagstukken te verwachten.
‘Zuid-Limburgse Stadslandschappen’ is een met een ontwerpende benadering opgestelde visie die perspectief biedt voor de gebieden tussen stad en land. We noemen deze gebieden Stadslandschappen. In het beleid van de Provincie Limburg zijn de meest urgente delen van de stadslandschappen gedefinieerd als stad-land zones.
Met de visie agenderen we de stadslandschappen als integrale ruimtelijke ontwerpopgave. De visie toont hoe erdoor te redeneren vanuit bestaande kwaliteiten, te organiseren op basis van een aantal grote en urgente opgaven, en te ontwerpen door de schalen heen, stadsranden gerealiseerd kunnen worden die landschapsdiensten leveren aan de stad. Om het ontwikkelde denken te concretiseren is een voorbeelduitwerking gemaakt voor het Zuidelijk Maasdal: het gebied ten zuiden van Maastricht.
Voor het Young Innovators programma vroeg het College van Rijksadviseurs aan Studio Ossidiana, recente Prix de Rome winnaar, te onderzoeken hoe de verduurzaming van monumenten vorm kan krijgen. Op geheel eigen wijze ontwikkelde Studio Ossidiana een interessante invalshoek met het project ‘Solar Monuments’.
Solar Monuments is een lopend onderzoek naar innovatieve energiestrategieën voor monumenten en historische gebouwen. Het focust zich rondom de bestaande monumenten op de locatie van Moreelse (Utrecht). Studio Ossidiana heeft onderzoek gedaan naar materiaal- en ontwerpmogelijkheden van fotovoltaïsche technologie, waarbij zonnepanelen opnieuw ontworpen zijn als iets dat een echte relatie aangaat met zijn (esthetische) omgeving in plaats van dat ze verborgen worden op daken of achter muren.
Door middel van ontwerp en uitvoering van een aantal prototypen is gekomen tot een voorstel voor een "zonnegordijn" en een "zonnetegel". Deze nieuwe materialen zijn flexibel, opschaalbaar voor binnen en buiten en te ‘updaten’ bij doorontwikkeling van de technologie. Het onderzoek is gedaan in samenwerking met Solar Urban en het PV Lab van de TU Delft (Andy van den Dobbelsteen, Olindo Isabella, Juan Lizcano, Simona Villa).
Het spoor vormde historisch gezien de entree tot het centrum, maar loopt tegenwoordig dwars door het centrum en is hiermee tot een barrière verworden voor de sterk groeiende stad. Door de breedte (120 m), ontoegankelijkheid en het minimale aantal overbruggingen van de spoorzone is deze te vergelijken met een Berlijnse Muur die het oude en het nieuwe centrum van elkaar scheidt. Deze harde grens en bijkomend geluidsoverlast hebben ertoe geleid dat er aan weerszijden van het spoor een reeks van doodlopende straten, restruimten en andere “non-places” zijn ontstaan.
Met een reeks van ruimtelijke ingrepen in en langs de spoorzone onderzoekt AP+E hoe dit gebied weer een nieuwe betekenis kan krijgen voor de stad. Hiermee wordt de leegte van spoorzone ingezet als kans om een “nieuw midden” te creëren dat een schakel vormt tussen verschillende gebieden en gebruikersgroepen in de stad.
Alhoewel hier specifiek wordt ingegaan op de situatie in Utrecht, legt dit onderzoek ook een basis voor een herwaardering van spoorzones in andere stedelijke centra. Deze gebieden vormen vaak nog grote blinde vlekken in het stedelijke weefsel, maar juist door hun schaal en ruimte vormen deze zones een belangrijke schakel in de duurzame ontwikkeling van Nederlandse steden op de lange termijn.
Het project(G)een brug te verricht zich op de verbinding of niet-verbinding tussen de twee zijden van de spoorzone in Utrecht. Het project laat een visie zien om mobiliteit en verblijf in de binnenstad van Utrecht een nieuwe invulling te geven. Track Landscapes richt zich op de auto en fiets.
Utrecht wordt doorsneden door een brede bundel aan treinsporen. Deze snijdt Centraal Utrecht in tweeën, omdat hij in het midden in de stad een kilometer lang niet over te steken is. De aangrenzende gebieden keren aan weerzijde het spoor de rug toe, er ontstaan onbekende plekken van weinig betekenis. Een gemiste potentie in een sterk groeiende stad. We onderzochten hoe nieuwe verbindingen over, onder of rondom het spoor, bij kunnen dragen aan grotere verbondenheid tussen de twee zijdes van de stad en een sterkere betekenis van de ruimtes rond het spoor.
Een belangrijk uitgangspunt voor de ontwerpoplossingen is een onconventionele kijk op barrières. Voor elke barrière geldt namelijk ook het tegenovergestelde: wie er parallel aan beweegt, wordt juist nergens doorbroken. Met het ontwerp wordt de vraag gesteld of het spoor de barrière is, of alle zware auto-infrastructuur die de al aanwezige onderdoorgangen verstopt, en de zones parallel aan het spoor domineert. Dit vraagt echter om een andere vormgeving van het totale verkeersysteem van Utrecht. Een systeem met inprikkers vanuit de ring, eindigend in omvangrijke parkeergarages, maakt een einde aan autoverkeer in Centraal Utrecht en zet de natuurlijke structuren van Utrecht centraal. Dan ontstaan tal van kansen om verbindingen voor fietsers en voetgangers te maken die samengaan met nieuwe vormen en functies langs het spoor.