Christina Eickmeier: Geobased - van aarde
Biobased bouwen is in opmars, en de term ‘biobased’ is inmiddels een begrip in de bouwwereld. De term ‘geobased’ is in het Nederlandse bouwjargon nog tamelijk onbekend, maar het wordt de hoogste tijd dat dit verandert.
Om te beginnen een korte definitie: ‘biobased’, afkomstig van het Griekse woord bíos – leven – omschrijft materialen van een biologische oorsprong, zoals hout, stro, hennep, schapenwol of mycelium. ‘Geobased’, afkomstig van gē – aarde – omschrijft materialen van een minerale, ‘aardse’ oorsprong, zoals klei, leem en natuursteen. Geobased materialen worden op een verantwoorde manier gewonnen en met minimale processtappen vervaardigd. Dus niet verhit (in tegenstelling tot baksteen) en zonder of alleen minimale toevoeging van bindmiddelen (in tegenstelling tot beton met rond 15% cement). Lokale geobased producten hebben hierdoor een lage CO2-voetafdruk en blijven dicht bij de natuurlijke kringloop. Grondstoffen zijn ook in Nederland volop voorhanden. Geen natuursteen, maar wel grote hoeveelheden klei, leem en zand - in de juiste menging perfect geschikt voor leembouw.
'Geobased’ definiëren en positioneren
Dit is een pleidooi om de term ‘geobased’ in de discussie over circulair bouwen op te nemen. Door dit materialenpalet te benoemen en te definiëren, geven we leemproducten de aandacht die ze verdienen binnen de transitie naar een duurzamere bouw in Nederland.
Bouwen met aarde
Het materialenpalet van leem is breed: binnen stucwerk, leemplaten, leemstenen, ‘rammed earth’ (stampleem) wanden en vloeren, prefab wand- en vloerelementen, etc. Pure leemproducten harden alleen door het droogproces uit, er vindt geen chemische reactie plaats. Leemproducten blijven hierdoor wateroplosbaar. Consequentie hiervan is: 1) Het materiaal kan schier oneindig hergebruikt en zonder problemen teruggebracht worden in de natuurlijke kringloop. 2) Leem is alleen geschikt voor toepassingen binnen of met zeer zorgvuldige detaillering buiten, bv. in de vorm van ‘rammed earth’ gevels.
Biobased en geobased – de perfecte match
Dat biobased en geobased materialen goed samengaan wisten onze voorouders al. Kijk naar oude vakwerkhuizen: met hun houten skelet, opgevuld met een mengsel van stro en leem, zijn ze het schoolvoorbeeld van circulair bouwen. Hout en biobased vezels zijn lichte materialen met een goed isolatievermogen. Leem daarentegen is zwaar en brandt niet. Met leem voeg je dus - waar nodig - massa toe aan lichte biobased gebouwen: thermische massa voor een stabiele binnentemperatuur en massa voor geluidswering. Daarnaast kan leem als brandwerende afwerking voor brandbare materialen dienen. Het heeft een hoog vocht-bufferend vermogen en is dampopen. Biobased en geobased materialen vormen een perfecte match met complementaire eigenschappen voor gezonde gebouwen.
Geobased in opmars
Net zoals biobased is geobased bouwen nog een niche, maar duidelijk in opmars.
‘Rammed earth’ is symbool voor ecologische avant-garde architectuur geworden. De gestampte aardelagen spreken tot de verbeelding, maar tot massaproduct zal de arbeidsintensieve techniek het niet schoppen. Dat ligt anders voor leemstuc, -stenen en leemgebaseerde platen. In Duitsland bestaan sinds meer dan 10 jaar normen voor leembouw en in 2023 werd een nieuwe DIN ingevoerd, die constructief (dragend) bouwen met leemstenen tot 5 bouwlagen mogelijk maakt. De eerste gestapelde woongebouwen in München en Berlijn zijn in uitvoering. In Basel wordt op dit moment het eerste kantoorgebouw met prefab hout-leem-vloerelementen gebouwd. En in Frankrijk is het duo ‘biosourcé et geosourcé’ inmiddels gangbaar in beleidsambities, omgevingsplannen en tenderuitschrijvingen: ‘Terre crue’ – rauwe aarde – wordt vooral voor scholen en woningbouw bewust ingezet om voor een aangenaam binnenklimaat te zorgen, dat op natuurlijke wijze voor koele gebouwen in de zomer zorgt. Bij veel van de genoemde projecten kunnen technische installaties voor koeling en ventilatie geminimaliseerd worden dankzij de positieve eigenschappen van leem.
Van Nederlandse bodem
Nu stelt zich de vraag waar de grondstoffen voor leemproducten vandaan komen. Ze groeien immers niet na zoals bomen of andere planten. Veel grond komt vrij bij bouwwerkzaamheden en wacht bij plaatselijke grondbanken op een bestemming. Een deel daarvan is geschikt voor leemproducten. Daarnaast is Nederland een deltaland. Via de rivieren worden continue – geheel gratis en emissievrij - klei en zand aangevoerd; geërodeerd in de Europese bergen, gesedimenteerd in de Nederlandse uiterwaarden. Kleiwinning gaat tegenwoordig hand in hand met natuurherstel van de rivieroevers en meer ruimte voor het water. Op dit moment wordt klei voornamelijk voor de baksteenindustrie afgegraven, dezelfde klei is echter ook geschikt voor een leemsteen, -stuc of -plaat met een fractie van de CO2-voetafdruk t.o.v. een keramisch product.
Christina Eickmeier is architect, boerendochter en samen met Thomas van Nus oprichter van CHRITH architecten. Het bureau heeft zich de afgelopen tien jaar gespecialiseerd in circulaire en ecologische bouwmethodes met hout, stro, kalkhennep en leem. In de laatste jaren is hier naast de bouwpraktijk ook onderzoek bijgekomen. Zo analyseert het bureau hoe biobased en geobased bouwen in andere EU-landen wordt opgeschaald, maar kijkt ook naar lokaal beschikbare materialen in Nederland en hun relatie met het landschap. Als gastdocenten voor architectuur en circulaire materialen (o.a. aan de Academies van Bouwkunst in Amsterdam, Rotterdam en Arnhem) delen CHRITH architecten hun kennis met de nieuwe generatie architecten.