Berte Daan en Karin Peeters: Van natuurinclusief naar habitatgericht ontwerpen
Wanneer er gesproken wordt over ‘Natuurinclusief ontwerpen’ dan doet dit vermoeden dat er ontworpen wordt voor “de natuur”. Als we echter nauwkeuriger naar die plannen kijken, gaat het er veelal om specifieke ecologische doelen te verbeteren. Zo specifiek dat we als mens nog steeds sturen in wat en waar we een plek geven. Dit regisseren van de ruimte druist in tegen natuurlijke ecologische processen, haar waarden en de relaties tussen alle organismen die hier onderdeel van uitmaken. Wanneer we bij ontwerpen de mens (één van die organismen) alsnog op de eerste plek zetten, dekt de term “Natuur te Gast” dat niet beter dan het huidige “Natuurinclusief”?
Wanneer we als mens écht onderdeel willen zijn en meer in balans willen leven met onze natuurlijke omgeving, dan zullen we anders moeten gaan ontwerpen. Een andere term dan “Natuurinclusief” kan daarbij helpen.
De term "Natuurinclusief"
Ten eerste omdat de huidige term impliciet suggereert dat het een menselijke keuze is om ruimte te maken voor "de natuur". De mens kiest daarbij plekken waarbij de gedachte lijkt dat we "de natuur" simpelweg aan elk project kunnen toevoegen, zonder verdere concessies te hoeven doen. Hierdoor wordt de plek en ruimte die bestaande ecologische waarden nodig hebben niet bevraagd. Ook ontstaat het risico dat bijvoorbeeld wel aan Voortplantingsruimte (nestkasten) gedacht wordt, maar de beschikbare Voedselbronnen of Verbindingen achterblijft. Kortom dat we weinig aan de biodiversiteit bijdragen.
Ten tweede brengt de term “Natuurinclusief” ons in een complex filosofisch debat over hoe "inclusief" we als mensen kunnen samenleven met andere diersoorten. "Natuurinclusief" klinkt in eerste instantie goed, maar gaat voorbij aan het feit dat bij het ontwerpen voor biodiversiteit altijd bepaalde planten en dieren worden uitgesloten. Het samenleven met eekhoorns lijkt vaak wel haalbaar en aaibaar, maar bij ratten of de malariamug wordt het al ingewikkelder. Onze houding ten opzichte van exoten is nu vaak defensief en roept de vraag op tot hoever kunnen we andere diersoorten tolereren. "Natuurinclusief" lijkt iedereen te omarmen, maar betekent in de praktijk voor iedereen iets anders.
Habitatgericht ontwerpen
Door meer “Habitatgericht” te ontwerpen zien wij kans om meer ruimte te vragen voor álle aspecten van biodiversiteit (de 6 V’s: Verbinding, Veiligheid, Voedsel, Vocht, Voortplantingsruimte, Variatie). Deze ontwerpinstrumenten bieden praktische richtlijnen om op alle schaalniveaus ecologische waarde toe te voegen. Door vroeg in het ontwerpproces nauw samen te werken met ecologen, kunnen we een beter begrip ontwikkelen van de lokale ecologische verbanden tussen bodem, water, vegetatie, planten en dieren. Dit geeft ruimte om actief bij te dragen aan biodiversiteit en soms - waar nodig - juist bewust passief te zijn. Tegelijkertijd zien we habitatgericht ontwerpen als een kans om als mens een bescheidenere rol in te nemen. Bijvoorbeeld door ontmoetingsplekken voor mensen meer te concentreren en deze met zorgvuldige aandacht vorm te geven.
Planten en dieren als belanghebbenden
Bij habitatgericht ontwerpen worden planten en dieren beschouwd als belanghebbenden die gehoord worden voorafgaand aan het ontwerp. Daarmee veranderen we ons vertrekpunt en onze kijk op de omgeving. We merken dat dit in het ontwerpproces ruimte biedt om beter mee te bewegen met bestaande ecologische waarden. Ontwerpen met die basis dragen daardoor actief bij aan biodiversiteit.
De mens als integraal onderdeel van het ecosysteem
Waar eerder ruimtelijk ontwerp bestond uit een ruimtelijk métier, biedt habitatgericht ontwerpen nieuwe methodes (bijvoorbeeld de bovenstaande 6 V’s) die houvast bieden voor andere diersoorten dan de mens. Dit vraagt een kanteling in kernwaarden binnen onze vakgebieden. Evenzo de acceptatie dat de ontwerpresultaten niet permanent of volledig te sturen zijn. Een fundamentele discussie over prioritering (mens in relatie tot andere diersoorten) hoort hierbij. Het past ons inziens bij de noodzakelijke transitie om ons als mens als integraal onderdeel van het ecosysteem te zien. Deze verbondenheid tussen mens en natuurlijke omgeving is ook in de taalkundige oorsprong van het woord ecologie terug te vinden. Het woord is afgeleid van het Griekse ‘oikos’, wat huis of huishouden betekent. En als we nog verder terugkijken naar de oorsprong van dit woord komen we bij ‘woikos’, wat iets als buurt of nederzetting betekent. Een habitat waar meerdere organismen thuis zijn kortom.
Willen we een thuisbasis bieden voor meerdere organismen, dan nodigen we ontwerpers uit Habitatgericht te ontwerpen.
In een reeks blogs vragen we verschillende personen hun kijk op het begrip 'Natuurinclusief' uiteen te zetten. Deze blog van Berte Daan is de eerste in de reeks.