De rol van bouwmeesters
Als voorzitter van het College van Rijksadviseurs adviseert de Rijksbouwmeester de overheid - gevraagd en ongevraagd - over ruimtelijke kwaliteit. Hij maakt deel uit van een rijk netwerk aan Bouwmeesters die in gemeenten en provincies door het hele land werken aan complexe opgaven in onze fysieke leefomgeving.
Er is misschien geen Hollandser beroep dan dat van de bouwmeester, een persoon die toeziet en adviseert over de (on)gebouwde ruimte, over architectuur en het landschap daartussen. Het is een functie die past binnen onze lange traditie van land maken en land inrichten. Maar dat betekent niet dat het een archaïsch beroep is, integendeel. Door de eeuwen heen is het werk van de bouwmeester mee veranderd met onze opvattingen over architectuur en ruimtelijke ordening.
Ruimtelijke opgaven
Was de bouwmeester van oudsher een ambachtsman die toezag op het ontwerpen en bouwen van gebouwen en ook zelf de handen uit de mouwen stak; nu is het iemand die grote ruimtelijke opgaven – van woningnood en windmolens tot de landbouwtransitie en de komst van datacenters – in samenhang bekijkt en erover adviseert. Of dat nu in een dorp is, in een stad of in een polder. In deze rol is de bouwmeester vaker denker en verbinder dan bouwer. Wat in al die eeuwen overeind is gebleven is de nadruk op vakmanschap. Bouwmeesters zetten hun ontwerpende blik in om complexe opgaven te integreren, om oplossingen te verbeelden en aantrekkelijke toekomsten te schetsen. Zo nemen ze mensen mee in een nieuw en optimistisch verhaal over onze leefomgeving. Een rol die in deze tijden van grote transities en dreigende polarisatie relevanter is dan ooit.
Bron: Bouwmeesters, College van Rijksadviseurs en Architectuur Lokaal (2021)