Leven en samenleven in de Delta
Met een stevige wind die om de ruimte loeit en uitzicht over zand en zee, opent Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, de vierde sessie van de Toekomstacademie Wij zijn natuur. Op de toepasselijke locatie op het strand van de Haagse Zandmotor, staat de vraag centraal: wat betekent het om te leven en samen te leven in de Delta?
Daarna krijgt Lot Locher het woord. Ze is international director climate van One Architecture en werkt aan aanpassingen aan klimaat, zoals de kustverdedigingstrategie van Lower Manhattan. In afwezigheid van Jos van Alphen (senior adviseur van Staf Deltacommissaris) vat Locher eerst zijn lezing over waterveiligheid samen, waarna ze verder ingaat op de ontwerphouding “meebewegen”.
Zeewaarts, meebewegen of beschermen
Jos van Alphen en Lot Locher werkten beiden mee aan het net verschenen tussenrapport van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging dat in 2019 begon. Hierin onderzoeken overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samen de mogelijke modellen, strategieën en langetermijnverwachtingen van zeespiegelstijging voor ons land. Ze verkennen maatregelen die ons voorbereiden op de gevolgen, aan de hand van drie oplossingsrichtingen: zeewaarts, meebewegen en beschermen.
“Het is geen keuze tussen die drie oplossingsrichtingen”, benadrukt Locher. “Het zijn manieren van nadenken.” De investeringen die we nu doen hebben een lange levensduur, terwijl onze samenleving gaandeweg met een heel andere klimaatwerkelijkheid te maken krijgt. Hoe kunnen die investeringen wel doorgaan? En tegelijk ruimte openlaten voor toekomstige maatregelen zoals dijkverhogingen.
Kunnen we ook tot 5 meter zeespiegelstijging aan? En wat betekent dat aan investeringen? Dat is bijvoorbeeld een van de vragen die het consortium vanontwerpers, experts op natuur, landbouw, planeconomen en sociaal-cultureel vlak bekeek. Het antwoord: technisch en fysisch is dat mogelijk, maar er zijn hele grote gevolgen. Je kunt dan niet alleen beschermen, maar moet óók meebewegen, bijvoorbeeld met deels open dijken. Komende tijd worden effecten op natuur en scheepvaart, landbouw, en maatschappelijke effecten nog verder bekeken.
Ontwerpen met water
“Ik houd van water, ik houd van ontwerpen met water”, begint Locher vervolgens haar eigen lezing, met hoge informatiedichtheid, over de ontwerphouding ‘meebewegen’. Wat betekent ontwerpen met water? Het heeft voor veel mensen een spirituele betekenis, we hebben er liefde voor. Maar in Nederland hebben we ook altijd ontzag voor water. Dat resulteert in de taal van veiligheid, een technische taal. “Ontwerpen rond waterveiligheid is balanceren tussen spirituele taal en de taal van risicobeheersing”, zegt Locher.
“Meebewegen is een kwestie van tijd”, stelt ze. Zeespiegelstijging is onzeker en tijd is een belangrijke factor. Gaan we vroegtijdig volledig meebewegen? Wat zou dat betekenen voor de Randstad? Meer dijken? Bouwen op terpen, is dat haalbaar? Drijvend bouwen? Het agglomeratie-effect zit nu in de Randstad. Dat verplaatsen vraagt veel tijd. Maar dat betekent niet dat we niet meebewegen. We moeten niet meteen alles opengooien, maar wel redundantie opbouwen. Bijvoorbeeld werken aan plekken om water kwijt te kunnen, zorgen voor zoetwaterbeschikbaarheid, werken aan de transformatie van landbouw. Maar ook: vitale infrastructuur veiligstellen en economische netwerken robuust maken.
Echt meebewegen vraagt lokaal beleid en lokale oplossingen. Tijdelijke piekwaterberging is belangrijk, bijvoorbeeld wanneer pompen niet werken. Dat moet in samenwerking met Rijkswaterstaat, maar het zijn ook lokale keuzes. Locher geeft een inkijk in de vooruitzichten: meegroeien voor laag Nederland betekent rekening houden met verzilting. De Randstad met haar Dijkring moeten we blijven beschermen tegen overstroming, maar tegelijk moeten we rekening houden met rampenbeheersing wanneer dat wel gebeurt. De Rivieren moeten kunnen meebewegen binnen de Delta, terwijl we in Hoog-Nederland kunnen investeren in woningen en versterken van de economie. Grote transities, zoals omvorming naar natte landbouw, kosten generaties tijd. “Ontwerpen met waterveiligheid betekent dus: altijd verschillende tijdshorizonten meenemen in je plan. Denken op een nieuwe schaal”, concludeert Locher.
Voorloper wereldwijd
Meebewegen is bovendien niet nieuw, benadrukt Lochter. “We leven al eeuwen in een afwisselend narratief van meebewegen en beschermen. Vanaf 1953 hebben we vooral beschermd, maar sinds 2007 is er weer meer ruimte voor de rivier en bewegen we dus mee. En niet onbelangrijk: Nederland kan hiermee ook weer wereldwijd voorloper worden in waterbeheer.” Ze krijgt luid applaus. En een reeks enthousiaste vragen uit het publiek van zo’n dertig aanwezigen.
Bijvoorbeeld: waarom moet je voor verhuizen richting het Oosten 100 jaar rekenen? Omdat je kennisontwikkeling en de investeringsbereidheid van bedrijven moet stimuleren. Maar ook de woonomstandigheden en infrastructuur moet aanpassen, is het antwoord. Voor andere landbouw of de schaalsprong naar bouwen op water geldt hetzelfde: elke grote transitie heeft zo’n 100 jaar nodig. “Als we over 100 jaar ergens willen zijn, moeten we dus nu beginnen. De economische- en beleidstools voor degenen die dit besluit moeten nemen, staan daarom ook uitgewerkt in het rapport”, stelt Locher gerust.
Fictief parlement
Presenteren in deze omstandigheden is niet makkelijk, we moeten allemaal een beetje “meebewegen”, grapt Saskia Naafs, die het vervolg van de middag aankondigt. Het is tijd om de inzichten uit de lezing in de praktijk te brengen, met een werkoefening door Studio Inscape. Zij werken vanuit futuristisch ecologisch denken en lossen de grenzen tussen mens en natuur op door te ontwerpen.
Sessieleiders Eileen Stornebrink en Willie Vogel nemen alle aanwezigen mee in een fictief parlement. We gaan onderzoeken welke verbinding wij als bewoners en ambtenaren hebben met het Deltalandschap. Hoe gaan we om metverandering? En wat doen onze keuzes met het landschap? Ieder kruipt in de huid van een van de negen Deltabewoners: badgast, scholekster, kapitein, bewoner van Rotterdam, ui, Rijkswaterstaat, grashommel of zeegras. “Wil je de ui toelichten?”, vraagt iemand. “Nee! De keuze voor het karakter is intuitief,” zegt Willie.
Even later loopt ieder met wapperende haren en een dossier vol info over ‘zijn’ Deltabewoner onder de arm het strand op. Om met de andere twee soortgenoten hun positie in de Delta te verkennen.
Maeslantkering verhogen
Want al snel krijgt het parlement zijn eerste dilemma voorgeschoteld: het is 2050 en de zeespiegel is 70 centimeter gestegen. De Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg moet aangepast worden. Moeten we ‘beschermen’, door de kering te verhogen, waarbij hij steeds vaker dicht zal gaan? Of meebewegen, door niet meer uit te baggeren maar oevers met slikken en bufferzones te laten ontstaan? Drijvende havens verderop is een optie.
Er wordt druk gelobby’d: “Jullie zijn ook wel voor scenario B zeker”, roepen de scholeksters tegen de zeegrassen. “Nou wij zeker niet”, roepen de kapiteinen terug. De uien vrezen ook voor het voortbestaan van hun landbouw bij optie B: “Heeft het parlement wel door welke economische vraagstukken de vergaande verzilting oplevert?”
Het parlement stemt met een kleine meerderheid voor ‘beschermen’. En krijgen de gevolgen gelijk gepresenteerd: De Nieuwe Waterweg wordt verder uitgebaggerd, maar de kering gaat door de zeespiegelstijging om de haverklap dicht. Vissoorten zoals de steur gaan eraan, maar ook voor de scheepvaart is dat nadelig. Dat had niemand voorzien: “We waren juist voor open verbinding, net als de kapiteinen, maar dat blijkt nu negatief voor ons beiden”, zegt een steur.
“Goed om je eens in andere belangen te verplaatsen”, reflecteert een van de aanwezigen boven een warme koffie. Bevlogen hebben alle dertig aanwezigen de belangen van ‘hun’ bewoner ter harte genomen. “Je neemt dit mee in je werk, de perspectieven van de andere Deltabewoners. De zee is een goede setting ervoor, je voelt het belang van meebewegen. Terwijl we er zitten komt het water op.”
Rotterdam omdijken
Het tweede dilemma speelt zich af in 2125, in Rotterdam. Leggen we een Deltadijk aan om de stad en de Drechtsteden te beschermen? Of kiezen we voor een aanslibbende stad waar het water in en uit kan stromen? “Ingewikkeld om een mening te vormen”, vinden de parlementsleden. Want hoe adaptief is de keuze voor een dijk, is dat geen doodlopende weg? Zit er niet meer toekomst in meebewegen? Dat wordt dan ook de keuze.
“Jammer van de eerdere investeringen in beschermen met de Maeslantkering”, zien de aanwezigen ook. De gevolgen zijn groot: de haveneconomie verlaat de stad. Rotterdam wordt een getijdenpark met brak water en veel natuur in de stad. De badgasten, die een heerlijk Rotterdam aan zee voor zich zagen, trekken aan het kortste eind. Want de stranden worden met getijden overspoeld. “Zoals jullie zien is het parlement veranderd, net als het landschap.”
In een korte reflectie die volgt nemen de uien het woord: zij voelen zich niet meer thuis in de Delta. “Maar we gaan ons aanpassen, en inzetten op onze verwante gewassen. We offeren ons eigen geluk op voor onze familieleden.”
“Het deed me nadenken: wat is nou eigenlijk mijn grootste belang als Deltabewoner”, merkt iemand op. “De essentie van wat wij willen is lekker buiten zijn, dat kan op meer manieren”, vult een van de badgasten aan. “Die adaptiviteit in denken, en zoeken naar de betekenis van leven in de delta, is een waardevolle oefening in mentale lenigheid”, vat een ander samen. En: “Dat denken verhoudt zich lastig tot het bekende technocratisch denken.” “Positie nemen, denken vanuit een ander wezen, doet je oefenen: hoe kan elke bewoner adaptief zijn?”, concludeert Lot Locher.