Lezing Wouter Veldhuis - bekwamen in ‘toekomstdenken’
Op donderdag 6 april vond de vijfde editie van de Toekomstacademie van het College van Rijksadviseurs (CRa) plaats. Rijksadviseur Wouter Veldhuis trapte af met een lezing over de urgentie om je te bekwamen in het ‘toekomstdenken’ en de manier waarop het CRa hieraan werkt. Vervolgens leidden zijn collega’s Shera van den Wittenboer en Matthijs Willemsen de werksessie in, waarbij we inzoomden op de redeneerlijn ‘water en bodem sturend’ binnen een casus in de Novex-Regio Zwolle.
Neem de tijd voor de lange termijn
‘Toekomstdenken vraagt erom de tijd te nemen’, start Wouter Veldhuis. De Rijksadviseur benadrukt het belang om de ruimte te creëren om los komen van de waan van de dag en zo de echte opgaven voor de lange termijn in beeld te krijgen. De agenda van het huidige College luidt dan ook ‘De 22e eeuw begint nú’; de periode 2021-2024 benutten om een eeuw vooruit te kijken. Veldhuis: ‘We werken niet aan mooie vergezichten voor dé visie op Nederland anno 2100, maar we verkennen wat voorstelbaar is om terug te redeneren naar het heden en te weten wat we nú moeten doen – en ook wat we zeker níet moeten doen’. Om hieraan te werken vormen de breed samengestelde ontwerpateliers van ToekomstatelierNL2100 en deze Toekomstacademie de basis.
‘Tegelijkertijd zitten we muurvast, de politiek is gegijzeld in het heden: alles wat anders moet doet pijn.’ Wouter Veldhuis
Niet één stip maar de héle horizon in beeld
Of het nu gaat om klimaat, energie, mobiliteit, economie, landbouw, water of sociale rechtvaardigheid; de opgaven waar we voor staan zijn groot. ‘Tegelijkertijd zitten we muurvast, de politiek is gegijzeld in het heden: alles wat anders moet doet pijn’, zegt Veldhuis, ‘maar de enige uitweg is de toekomst.’ Daarbij moeten we niet toewerken naar één stip op de horizon maar de héle horizon met scenario’s verkennen om te beantwoorden aan de huidige complexiteit en onzekerheden. ‘Laten we niet in paniek beslissen dat we allemaal naar het oosten moeten verhuizen; misschien zijn er genoeg manieren waarop het westen duurzaam bewoonbaar blijft. Laten we vooral zorgen dat we de juiste dingen doen zodat we nog alle kanten op kunnen die we willen.’
Terugkijken én een eeuw vooruitkijken
‘Om nieuwe veerkrachtige basisuitgangspunten voor de ruimtelijke ordening van Nederland vast te leggen moeten we minstens honderd jaar vooruitkijken en ook terugkijken’, stelt Veldhuis. Zo is ook de structuur van het huidige Nederland goeddeels vastgelegd aan het einde van de 19e eeuw: toenmalige beslissingen over rivieren, kanalen, spoorlijnen en wegen vormen nu de ruggengraat van ons land. Terugkijken én een eeuw vooruitkijken helpt om te weten wat we nu moeten doen. ‘Kijk naar de komst van het aardgas in de jaren 60, dat was in de jaren 50 nog niet te voorspellen. Vervolgens hebben we een heel systeem uitgerold over het land dat nu alweer bijna verleden tijd is.’
Systeem van drie lagen
Nadenken over de ruimtelijke verschijningsvorm van de toekomst vraagt om een gelaagde systeembenadering, stelt Veldhuis. In Nederland ontstond in de jaren 90 de lagenbenadering: de drieslag ‘ondergrond, netwerk en occupatie’. Een hiërarchische ordening: de natuurlijke gesteldheid is het vertrekpunt, vervolgens de infrastructurele netwerken en tot slot de manier waarop we het land gebruiken. ‘Maar we blijken de afgelopen decennia andersom te hebben gedacht: vanuit occupatie eisen stellen aan het netwerk en de ondergrond. Met de Kamerbrief ‘Water en bodem sturend’ uit 2022 zijn we de lagenbenadering weer aan het omdraaien. Het College bepleit een ‘Vitaal bodemwatersysteem’, met ‘Ordenende netwerken’ om te komen tot ‘Land en stad: leefbaar en rechtvaardig’.
Zeespiegelstijging als planningshorizon
We zoomen in op de traagste laag: Vitaal bodemwatersysteem. Water en bodem sturend maken is urgent, want het water komt van vele kanten; zwaardere regenbuien, grotere waterafvoer rivieren, sterkere kwelstromen en een stijgende zeespiegel. Er zal vaker sprake zijn van waterschaarste door langere droge periodes en afnemende drinkwaterkwaliteit en kwantiteit. Kijkend naar de lange termijn is een grote game changer de stijgende zeespiegel. Veldhuis: ‘Zeespiegelstijging als zekerheid nemen leidt tot het leren ontwerpen met adaptatiepaden’. Zijn advies luidt dan ook om de stijging als planningshorizon te nemen in plaats van een jaartal: ‘Dit project is klaar voor x-hoeveelheid stijging, en we zien nog wel wanneer die komt.’
Ontwerpend denken en handelen
Om met de onzekerheden en complexiteit van de lange termijn toekomst om te gaan, vertelt Veldhuis dat er een sleutel ligt in het ontwerpend denken door het integrerende vermogen. Dit is het samenspel tussen denken en handelen, tussen uitzoomen en inzoomen, tussen divergeren en convergeren. Hierdoor wordt het speelveld groter in tijd en ruimte. Veldhuis benadrukt dat het Toekomstatelier erom draait manieren te ontwikkelen om met elkaar het gesprek aan te gaan over die lange termijn. ‘Het begint vaak met een gesprek over waarden – zoals: hoe zien we wonen over honderd jaar? – alvorens hier implicaties aan te verbinden over wat het ruimtelijk betekent.’
Toekomstdenken ‘De 22e eeuw begint nu’
Er is de noodzaak om een gedeeld beeld van de ruimtelijke toekomst van Nederland te ontwikkelen gedreven vanuit kennis over bodem, water en economie. Het CRa heeft daarom werkwijzen ontwikkeld om het ‘toekomstdenken’ houvast te geven: Terugkijken en vooruitkijken (tijdreis), Lagenbenadering revisited en Verbinden wetenschap en ontwerp. Hierbij worden de volgende stappen ondernomen: opstellen van Pijnlijke waarheden (1), vervolgens verkennen van Oplossende denkwijzen (2), die leiden tot Handvatten voor nu – no-regrets, lock-ins, adaptaties (3), om zo kennisurgenties aan te pakken (4). Veldhuis besluit met de oproep: ‘Neem de tijd, neem de ruimte, vorm je zelf een beeld van die toekomst en besef dat je persoonlijk iets kan betekenen om die toekomst te bereiken.’
Leidende principes ‘Water en bodem sturend’
Naar aanleiding van de Kamerbrief ‘Water en bodem sturend’ ontvangt het CRa veel adviesvragen over wat dit concreet betekent voor beleid en uitvoering. Ze zijn daarom bezig met het ontwikkelen van een aantal leidende principes als handvatten en als gedragen basis voor adviezen en eigen onderzoek. Water en bodem écht leidend laten zijn vraagt een fundamenteel andere houding en benadering: niet alleen ‘het huidige beter doen’ maar ook de vraag stellen: ‘doen we het juiste’? Landschapsarchitect Matthijs Willemsen licht de zeven leidende principes toe die getoetst zijn in de casus Den Bosch. De implicaties van een aantal structurerende keuzes uit de Kamerbrief – zoals ‘Grotere peilfluctuaties IJsselmeer tot 50 cm, nu 20 cm’ – hebben geleid tot de volgende principes:
1. Analyseer de ondergrond
2. Betrek alle gebiedskenmerken en plannen
3. Breng kantelpunten in beeld
4. Kijk ver vooruit en naar het grote geheel
5. Ontwikkel het systeem
6. Combineer ingrepen en maak keuzes
7. Maak een ontwikkelstrategie
‘Water en bodem écht leidend laten zijn vraagt om een fundamenteel andere houding en benadering: niet alleen ‘het huidige beter doen’ maar ook de vraag stellen: ‘doen we het juiste’? Matthijs Willemsen
Betekenis voor verstedelijkingsopgaven Novex-Regio Zwolle
Vervolgens duikt landschapsontwerper en -historicus Shera van den Wittenboer van het CRa in de casus Novex-Regio Zwolle: Wat betekent ‘water en bodem sturend’ op de lange termijn (2100) voor de regio Zwolle en de verstedelijkingsopgave? Van den Wittenboer benadrukt dat je hiertoe moet weten hoe het watersysteem van deze regio tot stand is gekomen. Dit systeem is gedurende de afgelopen eeuwen namelijk flink aangepakt vanwege continue behoefte aan extra landbouwgrond; zo zijn de doorstroommoerassen in Salland ontwaterd door weteringen te graven met een aansluitend slotensysteem om het water snel af te voeren. Door turfwinning zijn dikke veenpakketten rondom de Overijsselse Vecht verdwenen, die in staat waren om water vast te houden als een spons. Ook is de IJssel bedijkt waardoor het water minder ruimte heeft. Het watersysteem werd hierdoor steeds kwetsbaarder en kan weersextremen niet goed opvangen.
Verkenning bandbreedte met ‘what if’-scenario’s
Al met al zorgt het ervoor dat woonuitbreiding in deze regio ook op inherent onveilige, overstroombare plekken beoogd is. Om te verkennen op welke manieren met deze verstedelijkingsopgave omgegaan kan worden vanuit ‘water en bodem sturend’ gaan de deelnemers in de werksessie aan de slag met het ontwikkelen van vergezichten en een strategie op basis van een aantal van de leidende principes. Door ontwerpend te denken ontstaan verschillende ‘what if’-scenario’s om de bandbreedte aan mogelijke toekomsten te verkennen. ‘Denk aan scenario’s met alternatieve woningbouwlocaties rond Zwolle en Meppel en het zoeken naar oplossingen voor droogte en pieken in de hoogwaterafvoer vanuit de regionale watersystemen,’ legt Van den Wittenboer uit. Belangrijk is om door de schalen heen te werken, te beginnen met de opgaven vanuit het regionale watersysteem. Wat is er nodig om dat systeem robuust te maken?
‘Denk aan scenario’s met alternatieve woningbouwlocaties rond Zwolle en Meppel en het zoeken naar oplossingen voor droogte en pieken in de hoogwaterafvoer vanuit de regionale watersystemen’. Shera van den Wittenboer
Oefenen met ‘Water en bodem sturend’
De groep deelnemers bestaat naast medewerkers van het CRa, ook uit een groep vanuit het Rijksvastgoedbedrijf, de gemeente Zwolle en de provincie Overijssel. Zij gaan in vier groepen uiteen en krijgen naast de te hanteren principes ook vellen schetspapier en grote kaarten mee met de topografie, hoogtes en doorsnedes van Zwolle en Meppel. Er worden manieren doordacht om verderop in het systeem een sponswerking van het landschap te creëren, dit blijkt essentieel om in de toekomst veilig te kunnen wonen in deze regio. Hoe kun je grondeigenaren verleiden om water beter vast te houden, door bijvoorbeeld kleine niveauverschillen als sawa-structuren aan te brengen? Op welke manier is dit afdwingbaar? ‘Het gaat om koppelkansen en dubbele doelstellingen om zaken in beweging te zetten, kijkt naar ‘Ruimte voor de Rivier’ waar de wateropgave werd gekoppeld aan ruimtelijke kwaliteit’, illustreert de Provincie Overijssel.
‘Het gaat om koppelkansen en dubbele doelstellingen om zaken in beweging te zetten, kijkt naar ‘Ruimte voor de Rivier’ waar de wateropgave werd gekoppeld aan ruimtelijke kwaliteit’ Provincie Overijssel
Veelheid aan scenario’s en spelers
De scenario’s lopen uiteen van het voortbouwen op het bestaande systeem door zo compact mogelijk te bouwen binnen bestaand gebied, tot het omdraaien van stad en natuur door te gaan wonen op hogere gronden van de Veluwe vanuit de gedachte dat er over honderd jaar geen sprake meer is van Natura 2000-gebieden en het water de ruimte krijgt in de lagergelegen gebieden. Ook wordt de oproep gedaan om aan te sluiten bij de regionale identiteit wanneer je ontwerpt vanuit water en bodem sturend.
Tot slot wordt benadrukt dat Novex-Regio Zwolle een heel groot gebied beslaat, wie moet de regie voeren? Er zijn vele verschillende grondeigenaren, 5 waterschappen, 22 gemeenten en 4 provincies. ‘Niet iedereen zit evengoed aan tafel, hoe kunnen we dat oplossen?’, bevraagt de gemeente Zwolle.
Vanzelfsprekendheid van ver vooruitkijken
Reflecterend op deze oefening stellen de deelnemers dat het denken vanuit ‘water en bodem sturend’ helpt om je bewust te worden van de systemen en de knoppen die allemaal met elkaar in verbinding staan. Daarbij merken zij dat je bij het nadenken over de lange termijn inderdaad start vanuit een gesprek over de waarden die je wilt behouden of inbrengen – zoals Wouter Veldhuis vertelde. Ook helpt het verhaal van Shera van den Wittenboer, over het feit dat de ontwikkeling van het landschap over eeuwen gaat, om het vanzelfsprekend te maken om honderd jaar vooruit te denken. Zo heeft het geen zin om te zeggen ‘we gaan hier verstedelijken’ zonder het grotere systeem te bekijken.