De 22e eeuw begint nu: Toekomstatelier NL2100
In de oude Zeetoren bij Hoek van Holland werkten van 21 tot 23 juni zo’n 100 professionals uit diverse disciplines in het ruimtelijk domein samen aan toekomstplannen voor vier casussen in het Nederlandse landschap. Niet om luchtkastelen te bouwen, maar om ons handelen in de jaren tot 2100 te sturen. Een bijeenkomst met een gevoel van urgentie, enthousiasme en open uitwisseling van ideeën.
De Zeetoren ligt midden in de duinen en heeft een panoramisch uitzicht. Recht vooruit het strand en de zee. Maar wie naar links kijkt, ziet de containerterminals van de Tweede Maasvlakte liggen en immense schepen de Nieuwe Waterweg op en af varen. Zware industrie en grote economische belangen schuren hier tegen natuur, recreatie en historisch erfgoed aan. Het was een uitgelezen plek voor drie dagen werken, presenteren, uitwisselen en inspireren rondom toekomstcasussen in het Nederlandse kustgebied.
Mooier dan het is
Saskia Naafs, medewerker van het College van Rijksadviseurs, organiseerde het atelier. Ze benadrukt het belang van toekomstdenken voor het ruimtelijk vakgebied: “Als we niet over de lange termijn nadenken, lopen we het risico om steeds te kiezen voor kortetermijnoplossingen. Dan raken we niet aan de kern van problemen en komen we ook niet tot echte verandering. Als je écht tot goede oplossingen wilt komen, moet je een systeem doorgronden en voor een totaal andere aanpak durven kiezen.” Theatermaker Anoek Nuyens wist op vrijdagmiddag helder te verwoorden waarom die andere aanpak noodzakelijk is. In haar scherpe column zag ze af van haar eerdere wens om iets ontroerends of poëtisch te vertellen want, “met een mooie speech zou ik het mooier maken dan het is”. “Laat de mooie woorden stoppen” zei Nuyens. “Wij mensen zijn een zak cellen, die schone lucht, water en aarde nodig heeft. Dát moeten we beschermen.”
Handvatten voor de lange termijn
De inhoudelijke rode draad van het Toekomstatelier werd gevormd door drie regiocasussen langs de Noordzee- en Waddenkust: De Vlaams-Nederlandse Delta, de IJmond-regio en de Waddenkust. Daarnaast was er een thematische casus over grondbeleid en generatiedenken. Voor iedere casus werd een divers team samengesteld, legt Naafs uit: “We willen de materie vanuit verschillende invalshoeken bekijken, met zo veel mogelijk verschillende relevante expertises aan tafel.” Per casus werd de samenstelling van het team dan ook op maat gemaakt. Naast wetenschappers, beleidsmakers en kunstenaars waren daar bijvoorbeeld ook ervaringsdeskundigen bij. “Hester, die bij ons werkt als secretaresse, woont in de IJmond-regio en maakte vanuit die positie onderdeel uit van het team. Zelf zat ik in het thematische team, waar we bijvoorbeeld ook een IT’er hadden uitgenodigd. Echt een systeemdenker, om weer op een andere manier naar ons grondbeleidsysteem te kijken.” Naast diversiteit in expertise is er ook gekeken naar diversiteit in leeftijd: “We hebben geprobeerd om veel jonge mensen te betrekken, want dat zijn degenen die straks de wilde plannen die wij nu bedenken moeten gaan uitvoeren. Tegelijk willen we hen ook de handvatten geven om over de lange termijn na te denken.”
De tijd tussendoor
De vorm en locatie van het Toekomstatelier boden ruimte voor inhoud, vergezichten en uitwisseling, legt Rijksbouwmeester Francesco Veenstra uit: “Bij een samenzijn als dit gaat het niet alleen om de tijd waarin je samen aan het werk bent, maar juist ook om de tijd daar tussendoor. Daarin kan je ergens op terugkomen, een gesprek voeren, of juist even in je eentje de duinen in lopen. Dat zijn we niet gewend in onze dagelijkse werksituatie; dan is er meestal de drang om de tijd vooral efficiënt te benutten. Vaak blijft er dan weinig tijd voor reflectie over.”
Het programma van de drie dagen was afwisselend en werd samengesteld in samenwerking met diverse partners. Thijs Middeldorp en Harpo ’t Hart, algemeen en artistiek directeur bij het initiatief Ambassade van de Noordzee, droegen bij aan het programma met onder andere oefeningen in luisteren. Dat verliep bijvoorbeeld met een bijzonder muziekstuk dat op iedere plek in de ruimte anders klonk, en met een bevlogen gebrachte uitleg over de waarde die walvisgeluiden hadden voor de bescherming van dat dier. Platform Building Conversation faciliteerde in de opening en de slotfase van het atelier verbindende en reflectieve gesprekken tussen alle deelnemers.
Kantelende inzichten
De kijk op de toekomst verandert snel, ziet Veenstra: “We gaan snel heel anders denken over maakbaarheid. Het idee dat we ingenieurskunst maximaal moeten inzetten - dingen bouwen, de natuur sturen, meer beton, meer staal - is radicaal aan het kantelen.” Een uitkomst van die kanteling op de lange termijn was terug te zien in de presentaties die de teams als afsluiting gaven. De teams die aan de Waddenkust en Vlaams-Nederlandse Delta werkten, verkenden beiden scenario’s waarbij natuurlijke processen zoals het getij en sedimenten in een deel van de regio de overhand zouden krijgen. Het regioteam IJmond belichtte de grote impact die het in stand houden van het Noordzeekanaal in zijn huidige vorm heeft op de omgeving en de waterhuishouding van de plek. Allen lieten ze zien dat de toekomst vraagt om aanpassingsvermogen, herwaarderen van oorspronkelijke evenwichten, aandacht voor de verhalen en de cultuur van een plek en nieuwe manieren om waarde toe te kennen, voorbij economische marktwaarde.
De uitkomsten van het Toekomstatelier zijn geen eindstation, maar aanzet tot meer. Veenstra: “We kozen ervoor om op deze plek samen te zijn met zoveel mensen om te oefenen met denken over de toekomst. Via die mensen hopen we deze werkwijze te verspreiden, verder de organisatie en verder het land in. Zo kunnen we met de tijd en de instrumenten die we hebben zo veel mogelijk impact te genereren.” Ook Naafs is gedreven om verder te gaan: “Ik denk dat dit het begin is van weer een heel jaar verder werken. Deze geconcentreerde start hadden we nodig om dat op gang te brengen.”