Resultaten IJmond

Met het Toekomstatelier IJmond is verkend hoe ‘water en bodem sturend’ kan helpen bij het maken van fundamentele keuzes voor de lange termijn toekomst van de regio IJmond.

Cover Ontwerpend onderzoek

Sinds de aanleg van het Noordzeekanaal was de IJmond een perfecte locatie voor zowel industrie als wonen en recreatie. Lange tijd bestonden deze functies relatief ontspannen naast elkaar en de industrie vormde behalve een economische motor ook een belangrijke identiteitsdrager voor de inwoners van de regio. Maar de spanning tussen industrie en een gezonde leefomgeving neemt toe. De transitie naar een klimaatneutrale en circulaire samenleving zal een grote impact hebben op onze omgang met hernieuwbare energie, zoet water, schone lucht, en niet in de laatste plaats de ruimte.

Sporen uit het verleden en condities in het heden

Om ver vooruit te kijken is het ook nodig om ver terug te kijken. In het Toekomstatelier is met ontwerpers en experts geschetst welke belangrijke ontwikkelingen er in het verleden hebben plaatsgevonden en ook welke opgaven er op het gebied afkomen. Sporen uit het verleden en condities in het heden ontmoeten elkaar in een aantal specifieke kenmerken van de IJmond, die de complexiteit van de regio tastbaar maken. Deze kenmerken brachten direct een aantal vragen voor de toekomst met zich mee en vormden het uitgangspunt voor de verdere verkenning.

Het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal zijn samen één strak bemeten hoofdwatersysteem. Als het waterpeil te laag is, kunnen diepstekende schepen op het Noordzeekanaal niet meer over de tunnels heen varen. Als het peil te hoog is komen schepen in de problemen met de bruggen. De toenemende dynamiek in het watersysteem door onder andere klimaatverandering heeft nu al een impact op de bevaarbaarheid van het kanaal. Tevens maakt het de regio kwetsbaar voor overstromingen.
Om de externe verzilting door de zeesluis IJmuiden tegen te gaan zijn veel technische maatregelen nodig, waaronder een bellenscherm en een zoutdam (kosten 100 miljoen euro). Per jaar wordt bijna 3 miljard m3 zoetwater naar zee gespuid en gepompt om dit te voorkomen. Dat is grofweg tweemaal het jaarlijkse zoetwaterverbruik van heel Nederland. Zijn er in de toekomst nog meer waterbouwkundige ingrepen nodig? En hoe willen we in de toekomst omgaat met de toenemende zoetwaterschaarste? 

De transitie naar een circulaire economie zal tot veranderende goederen- en grondstoffenstromen leiden. Hoe beïnvloedt dit de rol en positie van de havens van Amsterdam en IJmuiden? En wat betekent het voor de staalfabriek om te werken binnen een klimaatneutrale en circulaire economie? Kan de fabriek klaargemaakt worden voor een gezonde toekomst of komt er een ander regionaal symbool van welvaart en trots?
De aanlanding van wind op zee biedt de regio uitstekende kansen voor een energie-intensieve circulaire economie.

Maquette die de ruimtelijke opgaven in de IJmond verbeeld, gemaakt tijdens het Toekomstatelier. In de publicatie worden de verschillende elementen toegelicht.

Aan de hand van deze kenmerken hebben we vervolgens verkend wat er zou kunnen gebeuren als we de padafhankelijkheid van het (technische) watersysteem in en rond het Noordzeekanaal, doorbreken. In scenario’s is verkend wat het denken vanuit een robuust water- en bodemsysteem kan betekenen voor de IJmond en het Noordzeekanaalgebied, en hoe dat doorwerkt in de netwerken, infrastructuren en het ruimtegebruik. De blik lag daarbij ver in de toekomst, rond het jaar 2100.

Scenario ‘business as usual’

Wat betekent het als we in het gebied doorgaan op de huidige voet? Het scenario ‘Supersluis’ verkent die route. In dit scenario is het huidige vaste waterpeil van het Noordzeekanaal maatgevend. De vaarroute tussen de haven van IJmuiden en de haven van Amsterdam blijft behouden. De bedijking rondom het kanaal wordt versterkt om het omliggende gebied waterveilig te houden. Het omliggende gebied krijgt een dubbelboezemsysteem om de zoutdruk tegen te gaan en ruimte te bieden voor waterberging. Het kanaal en het omliggende gebied worden steeds meer van elkaar losstaande gebieden.

Dit scenario leunt sterk op het inzetten van technische maatregelen om het huidige gebruik van met name het Noordzeekanaal in stand te houden. De verwachting is dat dit daarmee ook leidt tot een extrapolatie van de huidige opgaven. De economie van de haven van Amsterdam en de bevaarbaarheid van het kanaal staan centraal. De toenemende verzilting en weersextremen vergroten de noodzaak voor en ruimteclaim van technische oplossingen om dit mogelijk te blijven maken. Hoe lang is dat houdbaar, en blijft het betaalbaar?

Drie scenario’s voor de IJmond in 2100

Twee alternatieve scenario’s

Om het denken over mogelijke toekomsten vanuit ‘water en bodem sturend’ op te rekken zijn twee alternatieve scenario’s uitgewerkt waarin de toekomst van het gebied wordt benaderd vanuit de logica van het water- en bodemsysteem. Met de scenario’s is verkend hoe er meer weerbaarheid in het watersysteem kan komen, hoe deze weerbaarheid tegemoet komt aan de kwetsbaarheden in het gebied en waar dan de oplossingsruimte zit.

In het scenario ‘Nieuw-Kennemerduin (bewust zoet)’ vormde het oorspronkelijk aaneengesloten duinlandschap de voornaamste inspiratiebron. Met het verbinden van het noordelijke en zuidelijke Kennemerland via een nieuw duingebied wordt het Noordzeekanaal ingedamd. Het Noordzeekanaal wordt daarmee afgesloten voor grote schepen. Nieuwe meren in de laagste delen van de regio bieden ruimte voor waterberging en gaan verzilting van het gebied tegen. De haven van IJmuiden wordt een nieuwe zeehaven, de haven van Amsterdam kan zich richten op verdere specialisatie binnen de circulaire economie. Het scenario Nieuw-Kennemerduin biedt perspectief op een heel landschap van duingebieden en zoet water meren met grotere drinkwaterwingebieden en meer ruimte voor wonen en recreatie.

Het scenario ‘IJzee (bewust zout)’ is verkend wat er zou gebeuren als het Noordzeekanaal wordt gezien als een nieuwe zee-arm. In dit scenario wordt de getijdenwerking teruggebracht in het gebied en in het IJssel-meer-Markermeer en IJmeer. Het huidige Noordzeekanaal en het voormalige IJ worden een nieuw getijdenlandschap. De gebieden in dijkring 13 en 14 worden verder gecompartimenteerd. Verzilting wordt verder toegelaten, drinkwaterwinning wordt daardoor afhankelijker van ontziltingsfabrieken. Bij IJmuiden komt een nieuwe haven op zee. Nieuwe woningbouw vindt voornamelijk in het zuiden en oosten van Nederland en binnen huidige stedelijke kernen in het gebied plaats. De IJmond en Amsterdam worden kustgebieden.

Inzichten

De scenario’s zijn een vergaande toekomstverkenning van de regio IJmond in het jaar 2100 bij twee radicaal andere keuzes ten aanzien van onze omgang met het bodem- en watersysteem. Niet bedoeld als uit te voeren plannen, maar bedoeld om in beeld te brengen waar kansen en kwetsbaarheden zitten en die terug te vertalen naar richtingen voor keuzes op de kortere termijn.

De toekomstverkenning laat zien dat er verschillende denkrichtingen mogelijk zijn in werken aan een robuust watersysteem vanuit ‘bodem en water sturend’. In elk scenario zitten kwaliteiten en kwetsbaarheden en aantrekkelijke kansen voor zowel circulaire industrie als wonen. Wat zichtbaar wordt is dat belangrijke hoofdkeuzes in het watersysteem voor de lange termijn essentieel zijn om tijdig te kunnen voorsorteren op de verdere doorontwikkeling van het gebied.

De verkenning laat ook zien dat het doorgaan op dezelfde weg, het business as usual scenario, óók een keuze is. Met andere woorden: dat is niet een gegeven, het is een keuze voor een bepaald pad met bijbehorende consequenties. De keuze om door te gaan op dezelfde weg moet dan ook beschouwd worden naast de keuze voor alternatieve paden. Het in beeld brengen van de kwetsbaarheden en kansen op de lange termijn is nodig om zo goed mogelijke afweging te maken. Uiteindelijk zal het altijd een stapsgewijs proces zijn, met een combinatie van technische maatregelen en natuurlijke processen. Deze toekomstverkenning laat zien hoe het bodem- en watersysteem daarbij ingezet kan worden, juist door (weer) gebruik te maken van de natuurlijke dynamiek van het watersysteem en dit aan te wenden om oplossingen voor het ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit te vinden. Niet als een beperkende factor, maar als een extra ruimtelijk instrument.