Rijk Boerenland
Het College van Rijksadviseurs pleitte in Panorama Nederland voor een transitie van de landbouw in de vorm van een New Deal tussen boer en maatschappij. Hoe bereiken we een landbouw die boeren bestaanszekerheid verschaft in een aantrekkelijk en gezond landschap met hoge cultuurhistorische waarden en een herstelde biodiversiteit? In drie pilots onderzocht het College van Rijkadviseurs in 2020 de ‘landschapsinclusieve’ landbouw.
In dit dossier vind je de resultaten van drie regionale pilots in drie landschapstypen: Krimpenerwaard (veen), De Marne (klei), Salland (zand). Elke pilot heeft een perspectief voor de regio opgeleverd, waarin een duurzaam, levensvatbaar landbouwsysteem in een aantrekkelijk en biodivers landschap wordt geschetst. Samen hebben we inzichtelijk gemaakt welke nieuwe verdienmodellen er denkbaar zijn en wat daarvoor nodig is.
Géén blauwdruk, geen plan
In de New Deal verkennen we hoe de landbouw in 2050 landschapsinclusief zou kunnen zijn en hoe boeren daarin een goede boterham kunnen verdienen. 2050 is natuurlijk nog erg ver weg en geen van ons weet hoe de wereld er dan uit zal zien. Het geschetste perspectief is dan ook geen blauwdruk of plan, maar een gezamenlijke verkenning van de manier waarop de opgaven waarvoor boeren de komende decennia komen te staan zouden kunnen worden opgelost. Het doel is om ervan te leren wat de Rijksoverheid zou moeten doen om een ontwikkeling in die richting te ondersteunen.
Duurzaam verdienmodel
Bij alle pilots was sprake van een grote verschuiving in de opbouw van het inkomen in 2050 ten opzichte vandaag de dag. Er is op dit moment nog geen zicht op een duurzaam verdienmodel, doordat het verdienpotentieel voor onder andere landschappelijke diensten of verwerking van producten via een regionale keten nog onvoldoende is ontwikkeld. Om de transitie naar landschapsinclusieve landbouw mogelijk te maken moet de maatschappij misschien nog wel meer veranderen dan de boeren. De gewenste verandering in de landbouw moet door de maatschappij mogelijk worden gemaakt, via nieuwe verdienmodellen, heldere kaders en doelen, en de juiste ondersteuning.
Met inbreng van boeren en regionale stakeholders
In de pilots is samengewerkt met lokale en regionale stakeholders, waaronder boeren, agrarische collectieven, organisaties voor landschap en natuur, waterschappen, gemeenten en provincies, in combinatie met drie bureaus voor landschapsarchitectuur (NOHNIK, Flux en VPxDG), het Louis Bolk Instituut en het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen.
De komende maanden wordt dit dossier aangevuld met diverse essays en interviews. In september verschijnt een overkoepelend advies aan het Rijk.