De noodzaak van tuinieren
Om mensen gelijke kansen te bieden en de economische prestaties van Nederland te vergroten, zouden overheden vaker met een ruimtelijke bril moeten kijken. In het advies De Noodzaak van Tuinieren, hoe met ruimtelijke condities economische excellentie en kansengelijkheid te bevorderen laat het College van Rijksadviseurs (CRa) zien dat beleidskeuzes, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur, woningbouw, economische clusters en onderwijs, van invloed zijn op de ruimtelijke condities en de ontwikkelkansen van mensen en onze economie die daaruit volgen.
Recente publicaties van onder andere het Cultureel Planbureau, de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur en de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving tonen dat het niet goed gaat met de kansengelijkheid in Nederland. De plek waar je opgroeit blijkt steeds vaker bepalend voor je latere verdienvermogen en levensverwachting. Het CRa stelt in haar advies dat rijksbeleid direct of indirect impact heeft op de ruimtelijke condities die van invloed zijn op kansengelijkheid of economische excellentie.
Noodzaak van tuinieren
Rijksadviseur Daan Zandbelt gebruikt tuinieren daarbij als metafoor voor hoe beleidsmakers kunnen sturen op gewenste condities. We kunnen niet dicteren hoe de planten in onze tuin groeien: wel kunnen we op tijd water geven en snoeien waar nodig. Om zo extremen te voorkomen en de beste condities te scheppen om de tuin te laten groeien en bloeien.
Adviezen
Samenhangend beleid kan op vergelijkbare wijze worden ingezet. Het CRa adviseert Rijk en regio’s om via samenhangend beleid een aantal ruimtelijke condities actief te stimuleren en waar nodig resoluut in te grijpen om extremen te voorkomen.
Een voorbeeld is het bevorderen van gemengde wijken, zodat er voldoende diversiteit is in woningtypes en -prijzen en er geen grote concentraties van kwetsbare groepen ontstaan.
Ook stelt het college dat agglomeratienadelen, zoals centra die te duur worden en regionale segregatie van bevolkingsgroepen, moeten worden voorkomen. Door de ontwikkeling van economische activiteiten op verschillende plekken in een regio te stimuleren kan werkgelegenheid voor iedereen bereikbaar en nabij blijven. Dit betekent dat in kernen met veel inwoners en weinig werkgelegenheid zoals Alphen aan den Rijn, Almere en Spijkenisse er met een lange adem moet worden ingezet op werkgelegenheidsontwikkeling, die aansluit op het opleidingsprofiel van de lokale arbeidsmarkt. Onder meer door investeringen in passend onderwijs, start-up programma’s en stages.
Daarnaast is één van de adviezen om van het openbaar vervoer de ruggengraat van elke regio te maken. Wanneer economische clusters, centra, campussen en zo veel mogelijk werkgelegenheid op loopafstand verbonden zijn aan die ruggengraat draagt dit bij aan de kansengelijkheid, want iedereen kan er komen ongeacht zijn vervoermiddel. Maar het draagt ook bij aan de economische prestaties van een regio: het vergroot de uitwisselingsmogelijkheden binnen en buiten de regio en daarmee de kans op innovatie.
Wanneer beleidsmakers zich meer bewust zijn van de verbanden tussen hun keuzes en de invloed daarvan op kansengelijkheid en economische excellentie, kunnen zij condities scheppen die bijdragen aan minder gemiste kansen voor mens en maatschappij.