Young Innovators: Onbetaalbaar Overschot
Onbetaalbaar Overschot is een onderzoek naar de transformatie van naoorlogse kantoorgebouwen naar woningen. Door het College van Rijksadviseurs is gevraagd om financieel en technisch haalbare transformatiestrategieën te ontwikkelen voor veelvoorkomende kantoortypologieën. Het doel is de transformatie-opgave te versnellen, met name de transformatie van leegstaand Rijksvastgoed.
Het toepassen van strategieën bij vergelijkbare kantoor-typen werkt in de praktijk helaas anders. De haalbaarheid wordt sterk bepaald door de markt en de locatie van het gebouw. Daarnaast zijn kantoortypologieën niet maatgevend, omdat binnen hetzelfde kantoor-type veel verschillen bestaan. Onder meer de tijdsperiode waarin het kantoor gebouwd is, is sterk bepalend voor het soort problematiek dat zich voor doet.
Dit onderzoek stelt daarom niet de typologie centraal, maar de tijdsperiode waarin er gebouwd is. Enerzijds vanuit puur praktische redenen, omdat per periode andere keuzes voor constructieprincipes, materialisering en installaties met zich meebrachten. Elk van deze onderdelen bepalen of herbestemming mogelijk is, en zo ja, waar de knelpunten en hoge kosten (voor bijvoorbeeld het vervangen van de gevel) zich bevinden. Maar daarnaast geeft de focus op de stijlperiode ook de mogelijkheid om aandacht uit te laten gaan naar de cultuurhistorische waarde van het bestaande gebouw. Met als doel het tonen van de ontwikkelruimte en brede inzetbaarheid binnen een meer aandachtige strategie. Bij monumenten of andere gebouwen die vanwege hun bijzondere vormgeving in de belangstelling staan is dat de normaalste zaak van de wereld. Maar wat doen we met gebouwen die niet in eerste instantie de meest aantrekkelijke gebouwen zijn, waar de waarde er niet direct van af spat?
Vooral bij kantoren is er een hele bulk aan gebouwen die zo goedkoop mogelijk (het waren immers verhuurobjecten) en daardoor niet perse met veel liefde gebouwd zijn. In eerste instantie lijken zij niet historisch waardevol. Herbestemming van deze gebouwen ging tot nog toe gepaard met een rigoureuze verandering in het uiterlijk van het gebouw. Zo zeer zelfs dat de gebouwen volledig onherkenbaar werden getransformeerd. Zeker bij transformatie naar woningen was het uitgangspunt dat het gebouw niet meer als kantoor herkenbaar was.
Bij nadere beschouwing van de kantorenbulk blijken er echter bouwstijlen, trends, concepten en speciale bouwtechnieken toegepast die wel degelijk historische waarde hebben. Al is het alleen maar omdat we simpelweg niet meer zo bouwen. De grindbetonnen elementen, vele hoekjes, spiegelende dozen, al deze elementen zijn kind van hun tijd en zouden niet (geheel) verloren mogen gaan. Dat betekent niet dat perse alles behouden moet blijven, maar dat er wel serieus onderzocht moet worden wat de waardevolle elementen zijn en hoe deze te integreren of te verenigen zijn met een nieuwe functie, nieuwe eisen en regelgeving etc.
Is het niet vreemd dat we bij wonen in industrieel erfgoed graag zoveel mogelijk fabriekskenmerken behouden en dat tegelijkertijd bij kantoren wegpoetsen. Wonen in een kantoor kan juist dezelfde waarde met zich meebrengen. Alleen al de grandeur die entreegebieden hebben, het aantal liften en mooie locaties kunnen een meerwaarde geven aan wonen in een kantoor.