Slotbetoog debatreeks aanbestedingscultuur
Beste mensen,
We ronden vandaag de debatreeks aanbestedingscultuur af. In het prachtige pand van Nimeto, ontworpen door onder andere Maarten van Kersteren.
Dit project was afgelopen jaar winnaar van vele prijzen:
- de Abe Bonnemaprijs voor jonge architecten
- de Rietveld/Truus Schöderprijs
- de ARC 24 Award
- de Gulden Feniks
- en de Gouden Piramide, Rijksprijs voor goed opdrachtgeverschap.
Het is een imposante lijst van waardering voor het werk van een architect. Maar ook voor het werk van opdrachtgevers Henk Vermeulen en Frans Veul van Nimeto. En voor het werk van een adviseur als Stichting Mevrouw Meijer.
In deze debatreeks zijn we ingegaan op deze verschillende rollen. Wellicht niet uitputtend, maar meerdere invalshoeken zijn bekeken om beter grip te krijgen op de noodzaak tot verandering van de Nederlandse aanbestedingscultuur.
Voordat ik hier verder op inga, wil ik eerst graag delen wat mij het meest raakte de eerste keer dat ik dit gebouw bezocht.
Henk leidde ons rond, samen met Maarten. Henk is verantwoordelijk voor het onderwijs; hij gedroeg zich als een soort creatief directeur die redeneert:
Hoe zorg ik dat onze onderwijsvisie maximaal wordt bereikt? We hebben de verschillende werelden en ervaringen van leerlingen te bedienen, zodat zij hun eigen leerlijn kunnen volgen. Het gebouw is daar belangrijke speler in, dus ik wil een architect die het gebouw zodanig gaat vormgeven dat ik mijn onderwijsvisie maximaal kan realiseren.
Henk wist de essentie van zijn opdracht via anderen te realiseren; het gebouw ademt toewijding en continuïteit.
Helaas zijn te veel gebouwen zielloos omdat ze niet met zo een grotere opdracht verbonden zijn. Dat is wat Nimeto onderscheidt en waarvoor ze veel waardering hebben geoogst.
Aanbestedingscultuur
Het lot van zielloosheid valt eveneens ten deel aan vele aanbestedingsprocessen. Processen zijn het, en niet, zoals in onze eigen aankondiging van deze debatreeks, een aanbestedingscultuur.
Laat mij je meenemen in waarom ik dit zeg.
Aanbesteden kan in mijn visie geen cultuur op zichzelf zijn. Het vindt niet plaats in een vacuüm, maar is onderdeel van iets veel groters. Niet alleen van de bouwcultuur, maar van de gehele cultuur waarin onze samenleving zich ontwikkelt en wat die samenleving voortbrengt. En, belangrijker nog, overbrengt aan volgende generaties.
Cultuur toont ons dat wat we niet kunnen vastpakken of aanraken, maar wat ons wel bepaalt en stuurt.
Denk aan gebruiken, geschiedenis, gewoontes.
Normen en waarden.
Taal, sociale verbinding, gelijkwaardigheid en zingeving.
Cultuur toont ons ook het tastbare. Dat wat letterlijk een plek heeft in onze samenleving. Wat we ruimte geven – of juist niet. Bomen, groene daken, rivieren, gebouwen.
Het immateriële komt tot uiting in het materiële.
Het materiële weerspiegelt het immateriële.
Cultuur biedt daarmee kansen. Voor verbeelding, beweging en verandering – grootheden die we nodig hebben om de transitieopgaven van onze tijd aan te pakken.
Maar wat ik zie, is dat onze huidige cultuur, van de samenleving waarin wij ons bewegen, een ongekende vorm van geslotenheid en beheersbaarheid heeft ontwikkeld. Wat weer weerspiegeld wordt in processen die moeten leiden tot vooruitgang en oplossingen, maar die in de praktijk eerder een remmende werking hebben.
Een voorbeeld.
Afgelopen zaterdag schreef ik in een opiniebijdrage in het Financieele Dagblad over de geslotenheid en beheersbaarheid van overheidsgebouwen. De toenemende veiligheidseisen zijn voorstelbaar vanuit het perspectief van maximale beheersing en de verantwoordelijkheid die instituties en personen dragen. Maar leidt dit tot meer begrip tussen de systeemwereld en de leefwereld? Biedt het kansen voor een dialoog met burgers, of voor een creatievere benutting van de ruimte als op woensdag en vrijdag het pand zo goed als leeg is?
Nee, integendeel.
En dat is een gemiste kans. Niet alleen voor die overheidsgebouwen, maar ook voor het grotere plaatje.
Alle transitievraagstukken - in de woningbouw, demografie en migratie, het landelijk gebied, energie, mobiliteit, onderwijs -vragen immers om een cultuur van lenigheid, creativiteit, eigenaarschap en toekomstgerichtheid.
Een cultuur van geslotenheid en beheersbaarheid, stelt ons niet in staat om te doen wat nodig is om onze samenleving verder te brengen. Het is een rem, terwijl het een katalysator zou kunnen en moeten zijn.
Dat brengt me bij aanbesteden. Want ergens in die cultuur van geslotenheid en beheersbaarheid, die navenante processen voortbrengt, worden projecten aanbesteed. Om gebieden te ontwikkelen. Of gebouwen te ontwerpen.
De spanningen die ik in en rond de debatten heb ervaren over de rol van de architect, de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en het instrumentarium om tot de juiste selectie te komen, tonen voor mij het gebrek aan besef dat de realisatie van gebouwen en buurten in essentie niet gaat over een proces, maar dat het culturele daad is.
Een vorm van handelen die is ingebed in een levende praktijk, die in dialoog staat met een bredere, grotere cultuur. Een praktijk die ons een spiegel voorhoudt in wat we belangrijk en van waarde vinden. En die een sleutel kan bieden voor oplossingen voor de grote opgaven en transities waar onze samenleving voor staat.
Met andere woorden:
Aanbesteden is slechts een rimpeling op een lange tijdlijn, van initiatief tot realisatie. Maar deze rimpeling biedt onwaarschijnlijk veel kansen in het bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke opgaven - míts er een zinvolle dialoog aan vooraf gaat over welke grotere opgave we eigenlijk dienen met de keuzes die we maken en míts er oprechte samenwerking aan ten grondslag ligt.
Dit betekent nogal wat!
Het is het verschil tussen aanbesteden als formeel proces-schakeltje en in het slechtste geval ‘de zwakste schakel’ in de transitieopgaven waar we voor staan,
óf aanbesteden is de sleutel tot een oplossingsrichting voor die transitieopgaven.
Stel je dat toch eens voor!
Gedragsverandering
Wat zie ik als een begin van een verandering?
Het begint ermee dat we ons gezamenlijk inzetten voor een cultuur van openheid en vertrouwen.
Want nogmaals, dat is waar die grote transitieopgaven ons toe uitnodigen.
Natuurlijk moeten we aanbestedingsprocessen zorgvuldig organiseren. Maar in meer beheersbaarheid gaan we geen oplossingen vinden – daar ben ik van overtuigd.
Wat betekent dit dan? Wat vraagt dit van ons? Van jullie?
Ik wil daarvoor twee handreikingen doen, via uitspraken van anderen.
Ten eerste.
In de voorbereiding op dit slotbetoog vond ik een brief van Staatsecretaris Mona Keijzer over de Actieagenda Beter Aanbesteden. Uit april 2019.
Graag citeer ik daar één linea uit:
“Om meer gezamenlijkheid te realiseren en oude patronen te doorbreken is een gedragsverandering nodig, niet alleen bij inkopers en ondernemers, maar ook bij bestuurders, beleidsmedewerkers en adviseurs. Zij maken samen de aanbestedingspraktijk. Alleen als zij open staan voor de ander, als zij elkaar als partners gaan zien en als zij aanbesteding benaderen als strategisch instrument, zal de praktijk daadwerkelijk verbeteren. Dat is niet of nauwelijks af te dwingen met wetten en sancties. Ik vind het daarom belangrijk dat de lessen die we hebben geleerd uit Beter Aanbesteden en de producten die uit de acties voortkomen ook daadwerkelijk gebruikt worden."
Ook Staatsecretaris Keijzer spreekt hier over een aanbestedingspraktijk. Wat mij betreft is praktijk inderdaad de juiste aanduiding voor dat waarover wij in de debatreeks samen hebben gesproken.
Een ‘praktijk’ wordt namelijk bepaald door de manier waarop we met elkaar invulling geven aan de wijze waarop opdrachten worden vergund. Een praktijk is een manier van doen, van handelen, een samenspel van kennis, overtuigingen en vaardigheden, die in open verbinding staat met die grotere cultuur waarover ik sprak, steeds meebewegend met veranderende omstandigheden.
Ons gedrag is bepalend voor hoe we die praktijk samen vormgeven. Staatsecretaris Keijzer spreekt hier zelfs van de noodzaak tot gedragsverandering om meer gezamenlijkheid te realiseren, ten gunste van het algemeen belang en ten dienste van volgende generaties.
Nogmaals: aanbesteden vindt niet in een vacuüm plaats. Het is verbonden met een groter verhaal en met waarden als openheid en toegankelijkheid. Keuzes die gemaakt worden ten aanzien van aanbesteden, zouden die waarden moeten weerspiegelen.
Dat vraagt samenwerking en een dialoog over wat we belangrijk vinden. Dán kan aanbesteden bijdragen aan grotere opgaven, zoals goed onderwijs en leefbaardere buurten. Maar ook aan het versterken van het ambacht van zowel opdrachtgevers als adviseurs en ontwerpers.
Mijn tweede handreiking gaat over hoe je dat praktisch kan maken als opdrachtgever. Daarover heeft een van mijn voorgangers, architect Tjeerd Dijkstra al in 1991 geschreven in de publicatie “Architectonische kwaliteit als opdracht voor openbaar bestuur”, over de kunst van het opdrachtgeven.
Tjeerd benoemt de opdrachtgever als de belangrijkste partij in het bouwproces. En terecht; zonder opdrachtgever geen opdracht en dus geen gebouw.
Tjeerd drukt opdrachtgevers op het hart dat ze op zoek moeten naar adviseurs, bouwers en vooral architecten die betrokken en professioneel zijn en beschikken over ontwerpkwaliteit. Een architect met een kritische houding en een samenwerking op basis van wederzijds respect, is volgens hem de formule tot een succesvol resultaat.
Tjeerd vat zijn verhaal samen in zeven punten waarvan ik de eerste twee punten met jullie deel:
1: Ontwikkel als opdrachtgever en filosofie over je gebouw en bereid het programma van eisen en het budget goed voor; precies wat Henk van Nimeto heeft gedaan.
2: Kies tijdig en zorgvuldig een goede architect: bezeten en professioneel. Laat je daar goed bij adviseren (stichting Mevrouw Meijer). Til niet te zwaar aan bureau-omvang (Maarten v Kersteren) en of de veronderstelde specialisatie. Maak wel goede afspraken over de aanpak van de opdracht.
Tjeerd sluit vervolgens af: U zult geprezen worden als Goede Opdrachtgever.
Twee handreikingen dus, van de staatssecretaris en van een vakgenoot van mij, waar u hopelijk mee verder kunt.
Openheid en vertrouwen
Dames en heren, ik ga richting een afronding.
Dat de aanbestedingspraktijk bij bouwopdrachten onder het vergrootglas ligt, is niet verwonderlijk als je bedenkt hoe groot de impact ervan is op onze leefomgeving. Maar ook op de risico’s die opdrachtgevers, opdrachtnemers en adviseurs nemen tijdens het proces van opstellen, inschrijven, selecteren en gunnen.
Wanneer we deze risico’s beter weten te delen en vertrouwen op elkaars vakmanschap, dan opent dit een weg tot een aantrekkelijkere aanbestedingspraktijk met meer hoopvolle voorbeelden tot gevolg.
Hier, vandaag, staan we bij Nimeto letterlijk in zo’n voorbeeld.
Nimeto heeft een visie over onderwijs voor haar leerlingen. De aanbestedingsprocedure voor de architectenkeuze was voor hen een instrument om hun onderwijsvisie te realiseren. En daarmee de toekomst van jonge mensen positief te beïnvloeden.
De uitkomst is dat Nimeto een fantastische onderwijsplek is geworden, die ons twee dingen laat zien:
- Een gebouw is meer dan muren met een deur en een dak. Het heeft waarde en betekenis in de levens van echte mensen en voor de verbinding tussen hen. Een gebouw scheidt of bindt, verhindert of maakt mogelijk. En is daarmee katalysator of rem in de opgave die het zou moeten dienen.
- De architectuur die we maken, moet de uitkomst zijn van de dialoog over wat we belangrijk vinden en hoe we willen samenleven, nu en in de toekomst.
Nederland kan veel meer Nimeto gebruiken. Letterlijk en figuurlijk. Een aanbestedingspraktijk die is gebaseerd op samenwerking, openheid en vertrouwen, kan daar een sleutel in zijn.
Ik wens Henk toe genereus te zijn met zijn ervaringen en opgedane kennis. Ik wens Henk ook om zuinig te zijn op zijn gedachtengoed.
En ik wens jullie allen een hoopvollere cultuur toe.
Waarin aanbesteden en de materiële keuzes die daar uit voortvloeien - of het nu gaat om de architectuur van een schoolgebouw of de inrichting van de fysieke leefomgeving; of het nu gaat om nieuwbouw, sloop of hergebruik - immateriële keuzes weerspiegelen over wat we belangrijk vinden: sociale verbinding, toegankelijkheid, rechtvaardigheid, en gelijkwaardigheid. Voor nu, en voor toekomstige generaties.
Dank u.