Gebouwgebonden voedselproductie
In Nederland is terecht veel aandacht voor bodemgebonden landbouw. Wat ontbreekt is aandacht voor voedselproductie dat gebeurt in gebouwen. En dat is niet terecht. Om gebouwgebonden voedselproductie op de politieke agenda te krijgen en ruimtelijke principes in beeld te krijgen, nodigde Rijksadviseur Jannemarie de Jonge diverse experts uit om hun kennis en ideeën te delen op Foodlog in een vijfdelige artikelenreeks. Samen met Krijn Poppe, oud-WUR, econoom en beleidsadviseur, bespreekt ze de bevindingen in het slot van deze reeks. Alle voorgaande artikelen zijn terug te lezen.
“Als we teruggaan in de geschiedenis, komen we uit bij een tijd waarin voedselproductie nog helemaal bodemgebonden was”, zegt landschapsarchitect en Rijksadviseur Jannemarie de Jonge. “Die oorsprong laat mensen hun eten nog altijd associëren met gewassen op het land en dieren in de wei. De werkelijkheid is inmiddels een heel andere.” Onze dagelijkse boodschappen komen voornamelijk uit gebouwen. Dat is het gevolg van opschaling op het platteland en een toegenomen rol van voedselverwerking.
Er verrezen kassen en grote schuren voor zowel dierlijke als plantaardige productie. “Dat is een logische ontwikkeling”, legt De Jonge uit: “De productie schaalde op rond de bodems waar het voedsel oorspronkelijk werd gemaakt. De benodigde infrastructuur, voor aan- en afvoer van grondstoffen, producten, mest, energie of warmte, werd daarvoor aangelegd of uitgebreid. Hoe meer de boel opschaalt, hoe meer we ontdekken dat deze grote agrarische complexen zich niet op de meest logische locaties hebben ontwikkeld.” Poppe vult aan: “Als je goed met de ruimte wilt omgaan, is het goed om gebouwgebonden voedselproductie als industrieel te beschouwen. In feite zijn dat soort bedrijven niet anders dan andere activiteiten in gebouwen.”
Het is geen kwestie van de boel ‘ruimtelijk inpassen’, “maar van het bepalen van de logische principes voor zo’n ruimtelijke ontwikkeling", zegt ze. Het gaat dan bijvoorbeeld over efficiënte agrologistiek, nu nog grotendeels een blinde vlek, maar ook om clustering om interessante crossovers en uitwisseling van energie, restwarmte en restproducten binnen ketens mogelijk te maken.
"Als overheden geen idee hebben welke ketens kansrijk zijn en hoe ze die processen ruimtelijk willen sturen, kunnen wilde ontwikkelingen ontstaan. Het kan ook leiden tot het risico van versnippering. Als dat gebeurt, verdwijnen wellicht voor Nederland belangrijke bedrijfstakken en daarmee alle daarin opgebouwde ervaring en innovatiekracht.”
De circulaire economie van de toekomst vraagt dus een slim samenspel tussen bodemgebonden landbouw in het landelijk gebied en processen op industriële schaal in gebouwen. Dit laatste vraagt om goed ontsloten locaties, waar ruimte is voor verdere ontwikkeling en samenwerking met andere bedrijven.
“Het ontbreekt in Nederland aan een visie op een nieuw volhoudbaar voedsel- en biobased systeem”, zegt De Jonge. In het licht van kringlooplandbouw en circulaire economie, moeten de ruimtelijke voorwaarden voor schone en efficiënte productielocaties op de agenda komen, meent ze. “Laat het niet vrij groeien, zoals al te lang gedaan is. De circulaire economie heeft heel veel ruimte nodig. Nu is het moment om beter na te denken over geschikte locaties en om met ondernemers in gesprek te gaan over wat zij nodig hebben met betrekking tot infra en samenwerking. Het moet niet meer draaien om zoveel mogelijk output tegen zo laag mogelijke kosten. Dat leidt tot veel negatieve omgevingseffecten en inefficiënt energiegebruik. In plaats daarvan moet het die negatieve effecten juist vermijden en toch genoeg maken om de consumptie betaalbaar te houden. Het verschil tussen oud en nieuw is het verschil tussen maximale en optimale productie”, zegt De Jonge.
De gesprekken en input via Foodlog zullen worden benut voor een advies van de Rijksadviseur aan kabinet, met speerpunten voor een agenda voor ruimtelijke ontwikkeling van het voedselsysteem van de toekomst. Dit advies zal in het voorjaar verschijnen.