Hoogleraar Wessel de Jonge over verduurzamen kerken

Drie ontwerpteams zijn aan de slag gegaan met de verduurzaming van iconische stadskerken. Zij zijn geselecteerd voor de ontwerpfase van de prijsvraag ‘Sublieme schoonheid, sublieme duurzaamheid’. In een serie interviews vertellen betrokken deskundigen over hun wensen en verwachtingen rond de winnende visies. Hoogleraar Erfgoed en Herontwerp Wessel de Jonge kijkt niet naar de stenen, maar naar het verhaal van een kerk.

Wessel de Jonge

Geen blanco vel en niet zomaar het potlood pakken. Hoogleraar Erfgoed en Herontwerp Wessel de Jonge leert zijn studenten bouwkunde aan de TU Delft eerst onderzoek doen. ‘Het gebouw staat er al. Wat tref je aan? Voor welke doelgroep is het gebouwd? Wat zegt het ons vandaag nog? Niet de stenen maken het monument, maar het verhaal van het gebouw.’
Als je begrijpt wat er aanwezig is, kun je ook kijken naar wat er misschien wél weg kan. Die keuze is wat De Jonge ook wil bijbrengen, juist bij verduurzaming. ‘Niet alles is essentieel voor de betekenis van een gebouw’, meent hij. ‘Onze studenten doen ook ontwerpoefeningen met herbestemming van andere grote gebouwen. Zo hebben we pas gekeken naar de leegstaande warenhuizen in stadscentra, de tempels van de consumptiemaatschappij.’

‘Studenten nemen óns onder vuur als we niet ver genoeg gaan’

Identiteit

Wat kerken speciaal maakt in zijn vak? ‘Dat ze vaak relatief oud zijn en de identiteit van een buurt bepalen. Niet zo lang geleden brandde er een kerk af in Hoogmade. Buurtbewoners waren van slag, ook mensen die vertelden dat ze zelden in die kerk kwamen. Zo’n gebouw is vaak het oriëntatiepunt van een gemeenschap.’
Kerken zijn doorgaans met zorg ontworpen benadrukt de hoogleraar. ‘Voor een architect was het een bijzondere opdracht. Waardering zorgt ervoor dat je een kerkgebouw langer wil blijven gebruiken en dus wil verduurzamen. Ook in deze tijd van ontkerkelijking. Studenten zijn erg bezig met circulariteit en nemen ons docenten onder vuur als we niet ver genoeg gaan met verduurzamen. Van alle architectuurstudenten in Delft bekwaamt ruim twintig procent zich in herbestemmen.’

Kussens

De Jonge hoopt bij de kerkenprijsvraag op nieuwe ideeën en nieuwe denklijnen. Toch durft hij wat vraagtekens te zetten bij het duurzaam maken van oude kerken. ‘Je zou je kunnen afvragen hoe zinvol het is om overal met dubbelglas en piepschuim te gaan isoleren. Een oude kerk is als een goede zeilboot. Waarom zou je daar met allerlei ingrepen een motorboot van willen maken? Het gaat om de functie van een gebouw. Je zou ook tijdelijk en heel lokaal kunnen verwarmen in plaats van alles in te pakken. Dat je voetkussens met warme gel uitdeelt aan wie een concert bezoekt of werkt met infraroodstraling.’
‘Waar wij bij duurzaamheid ook naar kijken is gebouwen onderling verknopen in een netwerk. Daar zou je kerkgebouwen bij kunnen opnemen. Dan heb je bijvoorbeeld een gezamenlijke verwarmingsketel in een schoolgebouw staan waarmee je in het weekend de kerk kunt verwarmen.’

Zones

Uit de onderzoeksopdrachten van studenten blijkt dat de grootte van kerken het lastig maakt om één nieuwe functie te vinden. De Jonge: ‘Studenten willen vanuit circulariteit vasthouden aan de kerkgebouwen en onderzoeken ook combinaties van functies. Dan delen ze een kerk in zones in, ook gedeeltelijk met woningen. Maar als je allemaal hokjes timmert raak je het weidse gevoel van het gebouw kwijt. Je moet juist oppassen dat je de essentie van een kerk vasthoudt. De hoogte en de speciale lichtinval maakt een kerk vaak bijzonder. Studenten gaan dan toch ook op zoek naar iets collectiefs in het gebouw.’
De prijsvraag richt zich op iconische, vaak eeuwenoude, stadskerken. Die redden zich toch wel, denkt De Jonge. De hoogleraar wil ook een lans breken voor ideeën voor modernere kerken. ‘Denk aan de wederopbouwkerken en die in de Noordoostpolder. Dat zijn ook vaak betekenisvolle gebouwen.’     


Auteur: Margit Kranenburg