Hoe een reeks incidenten een cultuur kan omvormen

Nu Nederland voor een aantal grote maatschappelijke vraagstukken staat, staat de kwaliteit van gebouwde omgeving onder druk. Rijksbouwmeester Floris Alkemade en voorzitter van de Raad voor Cultuur Marijke van Hees vragen in een gezamenlijk advies, dat is gepresenteerd op het Nationale Dialoog Bouwcultuur, aandacht voor omgevingskwaliteit en wat er voor nodig is om die te versterken. Een gesprek over het belang van de Verklaring van Davos en hoe de inzet van ontwerpkracht het aanzien van Nederland kan verbeteren.

Het heeft even geduurd voor de Verklaring van Davos (2018) met zijn dringend pleidooi voor een hoogstaande Europese Baukultur weerklank vond in Nederland, ondanks de lange traditie van Nederland op dit gebied. Dat woord zat een beetje dwars. Bouwcultuur? Wat is dat, dacht menigeen, en moeten we daar iets mee? Niet alleen Nederland rommelt met de term. De Fransen vertalen het moeizaam in une culture du bâti de qualité en in het Engels is het een rare mengelmoes geworden: a high-quality Baukultur.

In Nederland lijkt consensus te ontstaan over de hertaling in Omgevingskwaliteit. Deze term gebruiken ook de Raad voor Cultuur en het College van Rijksadviseurs in hun advies.

Omgevingskwaliteit plaatst ‘Davos’ in het hart van de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland, verduidelijkt Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Het bepaalt de impact van de grote ingrepen op gebied van energie, klimaat, verstedelijking, landschaps- en natuurontwikkeling, krimp en vergrijzing.

Alkemade: ‘Davos gaat om de kwaliteit van alle ingrepen in de omgeving. De vraag die wij in het advies stellen is: hoe kun je ‘Davos’ inzetten voor een nieuw waardenstelsel. Wij beschouwen deze verklaring in de eerste plaats als een roep om actie, om kwalitatieve verandering.’

Dat het College van Rijksadviseurs en de Raad voor Cultuur dit advies gezamenlijk hebben geschreven en behalve aan de minister van OCW, op eigen initiatief ook aan haar collega van BZK aanbieden, tekent de inzet. Samenwerking, interdepartementaal en integraal.
Ons advies richt zich primair op de overheden, zegt voorzitter Marijke van Hees van de Raad voor Cultuur, ‘omdat de overheid ook de private sector ordent. Sommige partijen hebben de neiging om de complexe opgaven op zichzelf te zien en te  beperkt op te vatten. Het is aan het Rijk en de lokale overheden om dit tegen te gaan en samen te werken, ook met private partijen.’
Alkemade: ‘De bouwwereld vraagt zelf ook om een visie van de overheid. Om return on investment te realiseren heb je zicht op de lange termijn nodig. Maar met de decentralisatie, het ministerie van VROM dat zo maar opeens is weggepoetst, de bezuinigingen, is de slagkracht van de overheid afgenomen.’

Vetgedrukt

Het Rijk kan met de uitvoering van de Novi weer een voorbeeldstellende en inspirerende rol op zich nemen. Wat daarvoor nodig is? Meer denkkracht en inhoudelijke expertise op rijksniveau. Het staat vetgedrukt in het advies.
Alkemade: ‘Je ziet het bij alle dossiers: het ontbreekt aan coördinatie. Als er geen regie is, zoals bijvoorbeeld bij de bouw van distributiecentra, krijgen we de verdozing. We moeten beter en integraler nadenken. Gedacht vanuit de langere termijn de juiste vragen stellen. Dat is de cultuur die ‘Davos’ voorstaat.’
Van Hees: ‘De creativiteit en het denkwerk zitten niet alleen bij ontwerpers. Processen zijn ook creatief in te richten met bestuurskundigen die mensen erbij betrekken en sociale kwaliteiten meewegen. Samenwerken is ook delen. Het delen van goede voorbeelden en kennis, zodat niet overal het wiel opnieuw wordt uitgevonden.

Rijksbureau

Een belangrijk voorstel in het advies is de oprichting van een Rijksbureau voor Omgevingskwaliteit. Wat het orgaan moet doen was gelijk helder: fungeren als een kenniscentrum. Een bureau dat met de inzet van ontwerpkracht komt tot een rijksbreed gedragen omgevingsbeleid. De belangrijkste taak is daarbij de diverse maatschappelijke opgaven die zijn belegd bij verschillende departementen te verbinden, bijvoorbeeld door scenario’s en verkenningen. De inzet van ontwerpkracht is hierbij cruciaal.

Van Hees: ‘We hebben een bureau voor ogen met een positie, maar het is niet de bedoeling dat het institutionaliseert. Het heeft meer het karakter van een netwerk van professionals dan van een rijksdienst. Eigenlijk is het een multidisciplinair team dat meedenkt.’

Alkemade vult aan: ‘Een slimme denktank van sociologen, bestuurskundigen, ontwerpers. Een kenniscentrum waarin wordt nagedacht over wat we moeten agenderen, stimuleren.’

‘Het bureau’, zegt Van Hees, ‘is er voor het denkwerk en voor de praktische aanpak. Voor het rijk en voor medeoverheden. Landelijke expertise helpt enorm, dat is ook onze ervaring bij de Raad voor Cultuur. Wij hebben een uitgebreid netwerk van regionale consulenten die weten wat er in het land, in de stedelijke regio’s gebeurt. Het landelijk bureau brengt de mensen en de kennis samen.’

Opdrachtgeverschap

Versterking van ontwerpkracht op lokale schaal is een van de andere speerpunten van het advies. Gemeenten en provincies presteren nogal wisselend, concluderen college en raad. Om het publiek opdrachtgeverschap te versterken en minder afhankelijk te maken van individuen, kijken ze ook naar België, waar het team Vlaams Bouwmeester een ‘onderhandelingsprocedure’ heeft ontwikkeld voor kleine publieke opdrachtgevers.

Van Hees: ‘Het Vlaams model van de Open Oproep Vlaanderen is een interessante manier om ontwerpkracht op lokaal schaalniveau te stimuleren. Dit systeem is iets om over te nemen. Het biedt ook de kleine dorpen de mogelijkheid om kwalitatief hoogstaande architectonische projecten te realiseren.’

‘Als je zo een reeks incidenten de juiste richting weet te geven, vorm je een bouwcultuur om’, vat Alkemade samen.

Alkemade en Van Hees zien beiden veel in het versterken van de positie van de provincies. Op tal van dossiers (landbouw, energiestrategieën, sociale agenda) is de regionale schaal wat hen betreft de meest belovende. ‘De provincies kunnen hun rol weer waarmaken’, zeggen zij. Als partner van de gemeenten, die samenwerking ook met marktpartijen stimuleert.

Erfgoed

Een onmisbaar bestanddeel van omgevingskwaliteit is cultureel erfgoed. ‘Davos’ beschouwt de manier waarop we erfgoed gebruiken en beschermen als cruciaal voor toekomstige omgevingskwaliteit.
Van Hees: ‘Op dit vlak kunnen wij als Nederland wat toevoegen aan Europa. De historische band via erfgoed geeft ons inspiratie, maar het gaat ook om nieuwe verhalen. We willen het erfgoed actueel houden. Juist die aandacht voor transformatie en innovatie is de kracht van Nederland. Geen behoudzucht.’

Eigenbelang

Hoewel de rol van burgers in het advies niet specifiek genoemd wordt, staat voor beiden het belang hiervan vast. Van Hees zag het als wethouder van cultuur in Enschede bij de opbouw van Roombeek, de wijk die door de vuurwerkramp verwoest werd. Alkemade ziet het in de betrokkenheid van burgers bij de prijsvragen, zoals Panorama Lokaal, dat in zeven wijken van start is gegaan. Bewoners, is beider ervaring, zijn voortdurend op zoek naar manieren om hun leefomgeving te verbeteren. Velen hebben het algemeen belang voor ogen. Dat neemt niet weg dat eigenbelang nooit ver weg is. Alkemade: ‘De Nationale Ombudsman waarschuwde onlangs ook dat de Omgevingswet mogelijk vooral de mondige burgers te veel ruimte biedt.’
‘De Novi is nu een geraamte. Het bouwwerk kan nog twee kanten op: richting het deelbelang van die mondige burgers of richting het algemene belang van een verfijning van de bouwcultuur.’
Duidelijk is welke de voorkeur heeft.
‘We willen geen Jacobse en Van Es aan onze deur’, zegt Alkemade, verwijzend naar Van Kooten en De Bie. Ook Van Hees kent haar klassiekers en vult snel en toepasselijk aan: ‘Geen ‘samen voor ons eige”.’

Marijke Bovens | februari 2020