Drukbezochte eerste werkconferentie WHO CARES

‘We gaan door tot realisatie, dat is en blijft het streven’, Floris Alkemade, Rijksbouwmeester en een van de initiatiefnemers van de prijsvraag Who Cares opende 9 mei in Amsterdam de eerste werkconferentie van de Who Cares Community met een duidelijke boodschap. ‘Verandering ontmoet weerstand, maar de opdracht is: niet terug te deinzen.’

En minstens zo belangrijk, voegde hij toe: ‘aarzel nooit hulp en steun te vragen’.

Community of Practice

Juist het bieden van steun, doorzettingsmacht en kennisuitwisseling is de opzet van deze Community of Practice, als vervolg op de vorig jaar afgeronde prijsvraag. Rond de 800 mensen (174 teams) dienden toen een plan in voor nieuwe woonzorgvormen die het leven van ouderen verlichten en achtergebleven wijken verbeteren. Naast de vijf winnaars per vier gemeenten zijn ook vele andere teams doorgegaan met het realiseren van hun plannen. 

De uitwisseling van ervaring en kennis tussen al deze teams en iedereen die zich hierbij aansluit, is het doel van de Community of Practice. Daarom ook deze werkconferentie met workshops over financiering, technologie, bewonersinitiatieven en diversiteit.

Het CoP-team onder leiding van de rijksbouwmeester stuurt waar het kan en trekt zonodig plannen vlot. ‘Wij spreken aan wie nodig is, gaan op werkbezoeken en zoeken contact met bijvoorbeeld wethouders’, zegt Alkemade.

Doorkijkje naar de toekomst

Alkemade geeft een kort doorkijkje naar de toekomst: 27% van alle huishoudens bestaat nu al uit 65-plussers. Van al die ouderen zou 42% best willen verhuizen naar een huis dat beter past bij hun brozer wordende gezondheid in een wijk die veilig is en niet alleen uitnodigt tot contact maar dat ook biedt.

Mede-initiatiefnemer van de prijsvraag Who Cares, bestuursvoorzitter van Humanitas Gijsbert van Herk, kleurde dit beeld in vanuit zijn praktijk en hij gebruikte geen pasteltinten.

De dagelijkse omgeving van de ouderen in een van de deelnemende wijken, het Rotterdamse Carnisse waar ‘zijn’ verzorgingshuis staat, is gevaarlijk, onveilig en eenzaam.

Ouderen zitten opgesloten in hun eigen huis, durven de straat niet meer op. Van Herk omarmt de plannen die er zijn. Wat echt helpt is de zorg dichter bij de mensen brengen: splits de grote zorgconcentratie op in een paar locaties verspreid over de stad, maak van de hoekwoningen mantelzorgwoningen en breek de portiekrijen open door er ruimte te maken voor kleine zorgteams.

‘Nu zijn er rond de 250.000 mensen die dementeren, maar dat aantal zal verdubbelen. En we zijn nog nergens aan het bouwen.’ (Gijsbert van Herk)

Het klinkt als een veroveringsstrategie om de wijk terug te winnen.

Er zijn drastischer maatregelen nodig om wijken als Carnisse uit het slop te slepen. Rotterdam koopt op kleine schaal woningen op om ruimte voor nieuwe woonvormen en zorg te creëren. Om echt een verschil te maken hebben we een wet nodig als voor de Betuwelijn, zegt Van Herk. Een wet die onteigening van particuliere woningen mogelijk maakt. Niet uit economische beweegredenen zoals bij het goederenspoor, maar uit maatschappelijk belang.

Van Herk voorziet een groot probleem: ‘Nu zijn er rond de 250.000 mensen die dementeren, maar dat aantal zal verdubbelen. En we zijn nog nergens aan het bouwen.’

Werken aan cohesie

Ondertussen werken Van Herk en zijn ‘leger’ zorgverleners wel gestaag verder aan cohesie. Soms met bijzondere acties om mensen te betrekken. ‘Wij boden gratis zwemdiploma’s aan buurtbewoners aan. Ouders stonden ervoor in de rij. Dan moet je ook iets terugdoen, zeiden wij.’

Onverwachte acties zijn meestal het domein van kunstenaars. Zij stellen met interventies gewoonte en gebruiken ter discussie. Zoals het kunstenaarscollectief TAAK doet, voortgekomen uit het vroegere SKOR dat kunstprojecten in de zorgsector organiseerde. TAAK brengt kunst naar plekken waar dat nodig is. Om ruimte te scheppen voor nieuwe ideeën, om rituelen vorm te geven, ervaringen zichtbaar te maken.

Kunst, zegt oprichter Theo Tegelaers van TAAK, is het zoeken naar de juiste vraag. Kunstenaars kunnen bijdragen aan het vergroten van cohesie, het verbeteren van het klimaat. Nodig hen vooral uit en gebruik hun vaardigheden, drukte Tegelaers de zaal op het hart.

Workshops

Na het plenaire gedeelte werden de diverse workshops aangeboden.

  • De workshop ‘Stimuleringsregeling wonen en zorg’ gaf een uitgebreide toelichting op de nieuwe stimuleringsregeling van VWS die is opgericht om nieuwe wooninitiatieven te helpen bij de financiering.
  • In de workshop ‘Lab publieke techniek’ werd van de rol van technologie voor nieuwe vormen van wonen en zorg verkend.  De kansen die technologie biedt voor de preventie en zorg voor de woning en de openbare ruimte werden besproken met een groep mensen met heel diverse achtergronden.
  • Tijdens het werkbezoek ‘Buurtcoöperatie Oostelijk Havengebied’ konden de deelnemers kennismaken met een nieuwe vorm van wonen, welzijn en zorg zien, waarbij het eigenaarschap bij de bewoners blijft. De verhalen illustreren de succes en faalfactoren voor bewonersinitiatieven.
  • In ‘locatie als struikelblok voor initiatieven’ bleek waarom locatie  en de grondkosten de grootste struikelblokken vormen voor (bewoners) initiatieven, maar ook oplossingsrichtingen er zijn om dit knelpunt te voorkomen. Aan de hand van de casus van Eigentijds Hof uit Almere.
  • De experts tijdens de workshop ‘Op zoek naar geld’ legden uit hoe ons zorgstelsel werkt. Met de hulp van een casusproject werd toegelicht wie verantwoordelijk is voor welke wetten en hoe geldstromen lopen. Deze kennis kan bijdragen aan het bedenken van nieuwe financieringsvormen voor initiatieven van wonen en zorg.

Marieke Kleiboer – directeur Maatschappelijke Ondersteuning bij het ministerie van VWS – sloot de werkconferentie af. Ze benadrukte het belang om vanuit verschillende disciplines samen te werken en riep de aanwezigen op om gebruik te maken van de verschillende stimuleringsregelingen die het Rijk in het leven heeft geroepen. Het is nog steeds heel erg nodig dat er nieuwe vormen van wonen en zorg worden bedacht én gerealiseerd.