Floris Alkemade: Brooklyn aan de Maas
Rijksbouwmeester Floris Alkemade gaf een lezing op woensdag 20 december 2017 tijdens de uitreiking van de Rotterdam Architectuurprijs 2017. Tijdens deze lezing - met de titel 'Brooklyn aan de Maas' - sprak hij over armoede, segregatie en eenzaamheid in Rotterdam - Zuid. Rijksbouwmeester Floris Alkemade: ”Architecten en stedenbouwers zullen een rol moeten nemen die verder reikt dan het domein van de architectuur”. Op deze pagina vindt u de volledige lezing van Floris Alkemade.
‘Denn die einen sind im Dunkeln,
und die anderen sind im Licht.
Und man sieht nur die im Lichte.
Die im Dunkeln sieht man nicht.‘
Bertolt Brecht : Die Dreigroschenoper, 1928
"In Rotterdam, die weerbarstige stad die maar nooit aantrekkelijk leek te willen worden, tekent zich een veelbetekenende omkeer af. Na jaren van zorgvuldig geplande ingrepen beginnen in de stad spraakmakende verbeteringen zichtbaar te worden. Dit brengt een nieuwe en steeds openlijker uitgedragen trots en ook een veel aangehaalde internationale belangstelling met zich mee. Goed nieuws voor deze stad die het voortdurend zo zwaar te verduren krijgt.
Een welkome identiteitsverandering waar onmiskenbaar een belangrijke rol voor de architectuur is weggelegd. Met de Erasmusbrug, de Markthal, de Rotterdam en het nieuwe station lijkt het succes van de stad evenzeer een triomf van de icoon-architectuur: Identity follows Form. De golf van vernieuwd zelfbewustzijn die de stad overspoelt, reikt ver: Amsterdammers beginnen zich voorzichtig op de Rotterdamse woningmarkt te vertonen en Feyenoord werd voor even landskampioen."
"Met alle aandacht voor de iconische beeldvorming wordt minder zichtbaar dat een aantal problemen van de stad nog met dezelfde urgentie aanwezig is."
"Zo blijft, gemeten naar het inkomen van de bewoners, Rotterdam ook nu nog de armste stad van Nederland. Het succesverhaal heeft ook een andere kant, in het geval van Rotterdam is die andere kant vooral de overkant. In Rotterdam Zuid, valt van de trotse opleving van de stad nog maar weinig te merken.
Goed dan ook te kunnen constateren dat met de opbloei van de stad de overkant niet aan zijn lot wordt overgelaten. Er is een Nationaal Programma Rotterdam Zuid waarin de Rijksoverheid, de gemeente, onderwijs- en zorginstellingen, woningcorporaties en bedrijfsleven hun aandacht gezamenlijk op dit stadsdeel richten. Met als missie het wegwerken van de achterstanden en het verbeteren van het leven op Zuid.
Het is een aantrekkelijk en positief beeld: er wordt verantwoordelijkheid genomen om met het nieuwverworven elan nu ook de achtergebleven stadsdelen mee te nemen en de achterstanden op sociaal, economisch en cultureel gebied weg te werken. Rotterdam Zuid als een te bewerken halffabricaat waarvan een verreikende potentie waargemaakt kan gaan worden als we er in slagen een proces van voortschrijdende sociale segregatie te keren. De wens om nieuwe, meer kapitaalkrachtige bewoners aan te trekken, maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. Het begrip Brooklyn aan de Maas heeft zijn intrede gedaan, een verwoording van de ambitie om achterstand om te zetten in een nieuwe, voorwaarts gerichte dynamiek.
En het gaat ergens over. In de nationale en internationale politiek heeft de groeiende sociale tweedeling een scherp gezicht gekregen. Met de Brexit en de verkiezing van Trump hebben we duidelijk zichtbare voorbeelden die tonen hoe verstrekkend de politieke gevolgen van een groeiende kloof tussen bevolkingsgroepen kunnen zijn.
Maar de enorme media-aandacht voor Brexit en Trump gaat grotendeels voorbij aan het achterliggende mechanisme van de sociale segregatie. Dat geldt niet alleen voor de media, ook als planners en ontwerpers hebben we vaak geen idee wat er zich in eigen land allemaal buiten ons gezichtsveld afspeelt. Dat terwijl, juist als we aan het terugdringen van sociale segregatie willen werken, het van wezenlijk belang is dat we ons bewust zijn van de grondslagen van onze eigen doelstellingen.
Extra aandacht voor het morele gehalte van onze eigen beweegredenen als planner en als ontwerper is zeker in Rotterdam Zuid op zijn plaats. In dit complexe sociale domein verliezen allerlei vanzelfsprekendheden hun betekenis en is geen enkele ingreep vanzelfsprekend goed. Want juist hier wordt datgene waar we onbewust blind voor zijn, al snel bepalend. Ook, of misschien wel juist, als we het goede willen. We moeten de waarschuwende woorden van Brecht serieus nemen: ‘Die im Dunkeln sieht man nicht.‘
Hoe zichtbaar is bijvoorbeeld armoede?
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is armoede in Nederland geen kwestie van fysiek overleven. ‘Iedere burger heeft in beginsel een dak boven zijn hoofd, hoeft geen honger te lijden, kan zich deugdelijk kleden en heeft toegang tot medische zorg’, volgens het bureau in het rapport ‘Armoede en sociale uitsluiting’ uit 2015.
Als land kunnen we hier met recht trots op zijn. Maar diezelfde trots vertaalt zich snel in een gebrek aan verdere betrokkenheid. Als iedereen een breedbeeld-tv heeft, waar hebben we het dan nog over?
We kunnen er ons geen voorstelling van maken hoe het leven eruitziet als je de hele dag, iedere dag weer, voortdurend bezig bent met problemen die door geldgebrek veroorzaakt worden. Overal schulden, de aanmaningen, de stapels ongeopende post. Altijd goedkoop, ongezond eten en de niet aflatende stress. Een levensstijl met een slechtere gezondheid en een levensverwachting die gemiddeld zeven jaar korter is. Winkels vol spullen die je je nooit zult kunnen veroorloven, geen vakantiereisjes, geen cadeautjes voor kinderfeestjes.
Armoede in Nederland tekent zich in de onmogelijkheid gewoon te kunnen participeren in de samenleving. Een verlammend, allesbepalend en zichzelf versterkend proces. Misschien is het vooral het door geldgebrek opgeroepen gevoel van schaamte dat wij ons, aan de andere kant van de lijn, nog het minst kunnen voorstellen.
Ook de omvang ervan is onvoorstelbaar: in Rotterdam groeit veertig procent van de kinderen op in armoede.
Hoe zichtbaar is bijvoorbeeld vereenzaming?
Kunnen wij, als ontwerpers, er ons een voorstelling van maken wat vereenzaming eigenlijk inhoudt? Wat het betekent als de wereld om je heen weg valt en langzaam het besef doordringt dat niemand je nog nodig heeft. De vertwijfeling van een groeiend isolement waar je geen weerwoord op hebt. Het zijn niet alleen de ouderen, leeftijd maakt weinig uit voor het risico op eenzaamheid.
Ook hier gaat de omvang ervan het voorstellingsvermogen te boven: in Nederland lijdt een op de tien volwassenen in ernstige mate aan eenzaamheid. In Rotterdam Zuid is dat het dubbele: een op de vijf bewoners voelt zich daar sterk eenzaam.
Hoe zichtbaar is bijvoorbeeld achterstand en sociale segregatie?
Kennen we het gevoel van machteloosheid als je leven voortdurend bepaald wordt door zaken die je niet doorziet en waar je ook geen invloed op hebt? Brieven van de overheid die je niet begrijpt, geen regie hebben over je eigen leven.
" Beseffen we voldoende dat je in Nederland niet kansarm bent omdat er geen kansen geboden worden maar omdat kansarmen simpelweg niet in staat zijn de geboden kansen te herkennen?"
Niet goed kunnen lezen en schrijven maakt onzeker, afhankelijk en argwanend en versterkt mechanismes van uitsluiting. Het is een belangrijke indicatie van achterstand. Ook hier vallen de getallen niet mee. In Nederland leest ruim een op de zes pubers zo slecht dat ze de ondertiteling van een film niet kunnen volgen.
Armoe, vereenzaming, sociale segregatie: termen die we als ontwerpers vaak in de mond nemen maar die ieder een wereld vertegenwoordigen die zo ver van de onze afstaat dat we er geen zicht op hebben. Zonder dat besef van afstand kunnen goede bedoelingen averechts uitpakken. Het ontwerpen van solidariteit vraagt mede daarom een bovenmatig kritisch oog voor het effect van onze ingrepen.
De sociale vorm van stadsvernieuwing zoals die nu in Rotterdam Zuid beoogd wordt, is dan ook een bijzonder complexe opgave. Juist als ontwerpers moeten we beseffen dat het opheffen van achterstanden ook een impliciete veroordeling kan vormen voor degenen die niet meekunnen en de achterblijvers de afstand daardoor alleen maar voelen groeien. Dat is bijvoorbeeld het geval als we een prachtige nieuwe stationshal bouwen maar waarvan de poortjes alleen opengaan voor degenen die zich een Ov-kaartje kunnen veroorloven. Zonder dat we beseffen voor hoe velen dat niet het geval is. Maar ook als we concentraties van armoede tegen willen gaan door goedkope woningen te slopen en duurdere terug te bouwen. De boodschap aan de armere bewoners die niet terug kunnen komen is dan ondubbelzinnig dat hun wijk zonder hen beter af is. Een vorm van wijkverbetering waarbij de kwetsbaren het veld moeten ruimen en zich nog nadrukkelijker een tweederangsburger gaan voelen. Een versterking van de uitsluiting die juist tegengegaan moet worden.
De wens om in Rotterdam Zuid verantwoordelijkheid te nemen en in te grijpen is vanzelfsprekend goed en we mogen trots zijn op de wijze waarop dit wordt aangepakt. Het gaat om een fundamentele poging onze samenleving rechtvaardiger vorm te geven door achterstanden op te heffen; iets dat ons allemaal in gelijke mate aangaat, ook buiten de context van Rotterdam Zuid. Architecten en stedenbouwers zullen hier een belangrijke rol moeten nemen maar in het besef dat het belang van de gekozen aanpak verder reikt dan het domein van de architectuur.
Om over dat verder reikende belang na te denken hebben we het afgelopen jaar samen met de Stichting Humanitas en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving de prijsvraag Who Cares uitgeschreven. Onze vraag was om met voorstellen te komen om woonwijken beter in te richten voor kwetsbaren. De wijk Carnisse in Rotterdam Zuid was een van de wijken waaraan gewerkt kon worden. Bij deze prijsvraag hadden we als bijzondere eis gesteld dat alleen teams van ontwerpers samen met mensen uit de zorg konden deelnemen. De resultaten tonen hoeveel onverwachte inzichten er ontstaan als ontwerpers dit soort samenwerkingen met andere disciplines aangaan. Er blijkt op dat vlak voor de architectuur en voor de stedenbouw nog een wereld te winnen.
Want wat we als ontwerpers niet voldoende zien en dus ook niet doorgronden, blijkt van een onvoorstelbare omvang. Het is alsof we ziende blind zijn en maar niet op ons netvlies krijgen hoe verstrekkend de effecten van de sociale tweedeling zijn. Niet beseffen wat uitsluiting betekent, niet beseffen wat het betekent dat veertig procent van de Rotterdamse kinderen opgroeien in armoede, dat een op de vijf bewoners van Zuid zich sterk vereenzaamd voelen. Het lijkt erop dat de mensen die ons het meest nodig hebben niet voldoende op ons kunnen rekenen. Als we ons vak als ontwerper serieus nemen, moeten we ons dat aantrekken en er ons van bewust zijn dat de woorden van Brecht ook nu nog niets van hun zeggingskracht hebben verloren: ‘Die im Dunkeln sieht man nicht.‘
In het op een vanzelfsprekende manier mogelijk maken van ontmoetingen en in met het voor iedereen in gelijke mate toegankelijk maken van voorzieningen ligt waarschijnlijk de sleutel.
Ontwerpers kunnen ingezet worden om met hun architectuur en stedenbouw op deze manier aan het sociale, openbare domein te werken, zij het dat er daarvoor wellicht een fundamenteel andere manier van nadenken en observeren ontwikkeld zal moeten worden. Een kritisch moment van zelfreflectie dat de ontwerpprofessie relevanter zal maken.
Om de potentie van een Brooklyn aan de Maas waar te maken, zal er ongetwijfeld weer een belangrijke rol voor de architectuur zijn weggelegd. Maar het zal vooral een verrijking voor de stad en voor de architectuur zijn als de kracht en invloed van de nieuwe generatie projecten verder reikt dan alleen een iconische vorm."