Rijksadviseur Berno Strootman: energietransitie is een ontwerpopgave
Op donderdag 24 november 2016 sprak Rijksadviseur Berno Strootman op de conferentie over de rol van decentrale overheden in de energietransitie, georganiseerd door het Interprovinciaal overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UVW). De energietransitie is een belangrijk onderwerp voor het CRa, maar ook heel breed. Welke rol kan de Rijksadviseur daarbij spelen? En wat zijn belangrijkste uitdagingen bij het realiseren van de energietransitie?
Berno Strootman:‘Het is belangrijk om ook ruimtelijk naar de energietransitie te kijken en de breedte op te zoeken. De opgave moet grondig en multidisciplinair worden verkend. De energietransitie zal een enorme impact hebben op het Nederlandse landschap. Er is op dit moment echter geen helder beeld van wat de impact zal zijn. Het is belangrijk om dat eerst helder in beeld te krijgen. In de 20e eeuw speelde het landschap een bescheiden rol in de energieproductie, in de eeuwen daarvoor des te meer. Zoals het er nu uitziet was de 20e eeuw een uitzondering, waarbij grondstoffen voor energie vooral ondergronds werden gewonnen en getransporteerd. De komende eeuw zal de energiewinning weer bovengronds komen. We moeten daarom onder andere nadenken over de verbinding van duurzame energie met andere grote opgaven. De eerste stappen op dat vlak worden nu gezet.’
Wat kunt u als pas aangetreden Rijksadviseur daarin betekenen?
‘Ik zie de energietransitie nadrukkelijk als een ruimtelijke opgave, een ontwerpopgave. Mijn rol als Rijksadviseur is in eerste instantie helpen bij het inzichtelijk maken van de opgave. Daarbij willen we als CRa gaan samenwerken met andere partijen. Daarnaast willen we bijdragen aan het ruimtelijk debat over de energietransitie en helpen een samenhangende visie te formuleren. Ook kan het CRa bijdragen aan het bundelen van ontwerpende ervaring met de energietransitie, om de opgave te verkennen en kansen in beeld te brengen. De energietransitie is een collectieve opgave, die je gezamenlijk en integraal moet opvangen. Samenwerken is dus van het allergrootste belang.’
Op welke manier kan het proces en uw rol als Rijksadviseur verder een invulling krijgen?
‘Omdat de opgave zo groot is, en de tijd zo kort, heb ik gepleit voor een Deltaprogramma voor de energietransitie. Anders redden we het niet om voor 2050 de CO2-uitstoot met 90 tot 100% terug te brengen. We moeten ook de mogelijkheden verkennen voor samenwerking op Noordwest-Europese schaal.’
Wat betekent de energietransitie voor het Nederlands landschap?
‘Niemand heeft nog een concreet beeld van de impact van de energietransitie. Als we de impact niet concreter maken dan nu het geval is, weten we niet waarover we beslissingen moeten nemen. Zolang de klimaatdoelstellingen van Parijs abstract blijven, kan er geen voortgang worden geboekt om die doelstellingen ook werkelijk te halen. Het zal een ‘hell-of-a-job’ worden om het in de komende 33 jaar voor elkaar te krijgen. Juist omdat de energietransitie zo’n grote impact op het Nederlandse landschap zal hebben, is de urgentie van een visie ook zo groot. Hoeveel windmolens hebben we nog nodig? Wat betekent een exponentiële groei aan zonnepanelen voor onze omgeving? Welke alternatieven zijn er? De focus ligt nu heel erg op elektriciteit, maar we zullen ook oplossingen moeten vinden voor de warmte- en koudevraag. En naast productie moeten we natuurlijk goed nadenken over distributie en opslag, en zeker ook over energiebesparing.’
Betekent de energietransitie een aantasting of een verrijking van het Nederlands landschap?
‘Je moet het benaderen met de ambitie om het een verrijking te laten zijn. Daarvoor moeten ontwerpers, beleidsmakers en bevolking samenwerken en ontzettend hun best doen. Maar de energietransitie gaat ook pijn doen. Niet alle landschappen zullen er van opknappen en lang niet alle inwoners zullen enthousiast zijn over de gevolgen ervan. We willen met zijn allen van fossiele brandstoffen af en moeten dus bereid zijn om daarvoor concessies te doen. Het zal ook een kwestie van wennen zijn, voor de jongeren van nu zijn windmolens al een vanzelfsprekend onderdeel van het landschap.’
Wat heeft u als Rijksadviseur geleerd van de conferentie?
‘Het was geweldig georganiseerd. Er zijn aan een groot aantal tafels, met telkens tien mensen vanuit verschillende achtergronden, verschillende thema’s besproken. Onder andere wethouders van grote steden, gedeputeerden en waterschappen vertelden interessante verhalen. Ik heb er veel van opgestoken. Er speelt heel veel, er zijn veel initiatieven, op alle fronten doen mensen hun beste om de energietransitie te laten slagen.’