Rijksbouwmeestercongres The Good, The Bad and the Ugly
Op 1 november jl. organiseerde Rijksbouwmeester Floris Alkemade op de Pier in Scheveningen een goedbezocht congres over de stedelijke conditie in Nederland, bekeken vanuit de gedeelde ruimte in drie steden: Amsterdam, Rotterdam en Lelystad.
Een van de kenmerkende vraagstukken van deze tijd is de groeiende sociaal-culturele tweedeling in de samenleving. Het gaat daarbij om meer dan economische ongelijkheid of een normaal verschil van inzichten, maar om duidelijk botsende wereldbeelden tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Maatschappelijke vraagstukken
“Door de komst van nieuwe thema’s zoals de circulaire economie lijkt de sociale agenda te worden vergeten als vormgever van de bebouwde omgeving, terwijl dit juist de basis van het beroep van architecten vormt”, aldus Floris Alkemade. “De maatschappelijke tweedeling en veranderende maatschappij zijn vraagstukken die een grote impact hebben op de inrichting van de fysieke leefomgeving. Daar moeten ontwerpers en architecten zich toe verhouden.” De vraag is welke sturing hier mogelijk en gewenst is door maatschappelijke vraagstukken rondom het thema ”de gedeelde ruimte” vanuit diverse invalshoeken te bespreken.
Immense pleinen
De steden Lelystad, Rotterdam en Amsterdam dienden als voorbeelden van uiteenlopende ruimtelijke ontwikkelingen. Alvorens op de drie steden in te zoomen sprak Reinier de Graaf (OMA/AMO) over de relatie tussen publieke ruimte en het politieke klimaat. ‘De vaak immense pleinen in wereldsteden, ooit gevuld van overtuiging of geloof, zijn tegenwoordig leeg en volledig van functie gewisseld. ‘De publieke ruimte werd pas een probleem toen we hem ontdekten’ aldus Reinier de Graaf.
Hyperverkaveling
De nieuwe Vlaams Bouwmeester Leo van Broeck werd gevraagd naar de verschillen en overeenkomsten tussen de Nederlandse en de Vlaamse openbare ruimte. De hyperverkaveling van het Belgische landschap heeft in een volstrekt gebrek aan publieke ruimte geresulteerd. Met name de (fiets)toegankelijkheid van het landschap, waarin Nederland volgens van Broeck uitblinkt, zag hij als groot verschil. Belangrijke adviezen die Leo van Broeck wilde meegeven was om ontwerpers te betrekken bij de wet- en regelgeving, die hij ziet als belangrijkste uiting van ontwerp.
Lelystad
In het tafelgesprek over Lelystad stond de relatie tussen het populaire Bataviastad en het lege stadshart van Lelystad centraal. Floris Alkemade kaart het contrast aan tussen het kwalitatieve cultuurlandschap en de problematische binnensteden, waar een obsessieve behoefte gezelligheid bestaat. “De problematiek van deze jonge steden is dat het publieke programma bijna volledig stoelt op retail. Nu alles verandert wordt de kwetsbaarheid van deze monofunctionele gebieden blootgelegd.” Oplossingen liggen er volgens de sprekers door de klassieke programma’s wonen en werken in een nieuwe vorm toe te staan in een compact centrum. “Daarvoor moet je als stad inkrimpen, dat doet pijn, maar is noodzakelijk,” aldus Esther Geuting (Stec groep).
Bekijk de video-essay over Lelystad.
Rotterdam
Rotterdam heeft een ommekeer in waardering meegemaakt en wordt de laatste jaren ineens bejubeld; architectuur wordt in al zijn kracht ingezet in en de openbare ruimtes worden goed gewaardeerd. “We moeten de problemen in Rotterdam niet uit het oog verliezen. Het kan niet op in het centrum, maar de groeiende sociale ongelijkheid, het slopen van sociale huurwoningen, de gebrekkige integratie in de buitenwijken en de oprukkende gentrification roepen ook veel vragen op,” stelt Floris Alkemade. Dit soort kwesties vragen eerder om sociale ingrepen dan om fysieke ingrepen in de openbare ruimte. Floris Alkemade pleit ervoor om vooral niet de openbare ruimte ‘over te programmeren’ met festivals. “De kwaliteit van Rotterdam zit hem juist in het feit dat het zowel mooi als lelijk is. Die radicaliteit heb je nodig in een stad.”
Bekijk de video-essay over Rotterdam.
Amsterdam
Amsterdam wordt door de Rijksbouwmeester ‘het mooiste meisje van de klas’ genoemd. Maar daar zit tegelijkertijd de beperking. In het centrum is weinig ruimte voor vernieuwing. “Eigenlijk is Amsterdam de tegenpool van Lelystad”, aldus Floris Alkemade. De voortdurend toenemende stroom bezoekers in het centrum heeft een duidelijk effect op de stad en haar bewoners. Wat betekent die drukte voor de ruimte? Het gesprek spitst zich toe op de spreiding van bezoekers en het ‘branden’ van de regio met het merk Amsterdam. De tweedeling, waarin het centrum wordt bevolkt door toeristen en de 19e eeuwse en latere ringen door de bewoners van de stad, zorgt enerzijds voor verschraling van de binnenstad en anderzijds voor bloei van de buitenring, waarin plots van alles mogelijk blijkt. De Rijksbouwmeester doet dan ook een oproep voor een grotere focus op de periferie, waarbij ook gedacht moet worden aan een schaalsprong richting een ‘grote Randstad’ en een kwalitatieve samenhang met de ruimtelijke context.
Bekijk de video-essay over Amsterdam.
Lees meer meer over de emancipatie van de periferie in het gelijknamig essay.