Quick scan naar landschapsbeleid bij de provincies
De Rijksadviseur voor Landschap en Water, Eric Luiten, voerde een quick scan uit onder alle provincies om antwoord te vinden op de vraag: is het landschap te vondeling gelegd, nu het Rijk zich er niet meer over ontfermt?” De uitkomst van de quick scan is aanleiding voor een advies aan het Interprovinciaal Overleg (IPO). Dit advies komt eind juli uit, maar donderdag 2 juli heeft Eric Luiten alvast een tipje van de sluier opgelicht in een gesprek met de adviseurs ruimtelijke kwaliteit en ontwerpers van de 12 provincies.
Eric Luiten constateert dat bij de decentralisering van het ruimtelijk beleid en de korting op overheidsuitgaven aan natuurbescherming enkele jaren geleden, de zorg voor het landschap op rijksniveau is gesneuveld. De beleidscategorieën Nationale Landschappen, Nationale Parken, Bufferzones en Snelwegpanorama’s zijn in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) opgeheven. Ook het programma gericht op de groene kwaliteit van stedelijke regio’s is vervallen. Wat nog aan nationale landschapsdoelen is overgebleven is opgehangen aan de Visie Erfgoed en Ruimte.
Tegelijkertijd duurt de transformatie van het Nederlandse cultuurlandschap voort, soms als gevolg van grote programma’s zoals de energietransitie en het deltaprogramma, soms door allerlei aanpassingen van de agrarische condities zoals de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het afschaffen van de melkquota. De provincies vullen hun publieke verantwoordelijkheid voor landschappelijke kwaliteit daarbij momenteel verschillend in.
Volgens de Rijksadviseur is er bij diverse provincies een transformatie gaande van het vaak vooral op behoud gerichte landschapsbeleid naar een meer op ontwikkeling gericht ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Daarbij ziet Eric Luiten het als een positieve ontwikkeling dat diverse provincies nu een onafhankelijke adviseur of atelier in dienst hebben om de organisatie te stimuleren meer aandacht te besteden aan omgevingskwaliteit. Om samenhang te stimuleren zal de Rijksadviseur één nationaal gedeeld landschapsbeeld maken, waarbij wordt uitgegaan van de aanwezige kenmerken zoals water, dijken en hoogteverschillen in het landschap en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze onderlegger, die als gezamenlijk vertrekpunt bij nieuwe opgaven bedoeld is, zal na de zomer beschikbaar komen.