Werkbezoek Marineterrein Amsterdam
Op 16 september bracht het College van Rijksadviseurs een werkbezoek aan het Marineterrein in Amsterdam. Dit iconische gebied in de geschiedenis van de hoofdstad komt stapsgewijs vrij voor herontwikkeling. In 2018 zal Defensie het terrein, grenzend aan het Scheepvaartmuseum, hebben verlaten. Het Rijk, eigenaar van de grond, en de gemeente sloten een samenwerkingsovereenkomst waarin is gekozen voor het organisch ontwikkelen van het gebied.
Binnenkort wordt het gebied, waar in de 16e eeuw oorlogsschepen werden gebouwd, voor het eerst sinds eeuwen opengesteld. Eindelijk kan het daarmee een levendig onderdeel worden van de stad. Liesbeth Jansen, voormalig directeur van de Westergasfabriek, is door het Rijk en gemeente Amsterdam gevraagd om de herontwikkeling te begeleiden. Zij nodigde het College uit voor een rondleiding en toelichting op de gekozen ontwikkelingsstrategie. Het CRa is betrokken bij de planvorming voor het gebied en bracht eerder een advies uit over de plaatsing van een fietsbrug. Een nieuwe fietsroute over het Marineterrein gaat het gebied ontsluiten richting Centraal Station waardoor het kan worden opgenomen in het weefsel van de stad. Per 1 januari gaat het eerste deel van het terrein open: de Voorwerf met historische gebouwen, aan de zijde van het Scheepvaartmuseum. Dit vormt de officiële start van de herontwikkeling. Liesbeth Jansen is in gesprek met initiatiefnemers die plannen hebben voor het gebied.
Oase van rust
Tijdens een rondleiding over het terrein werd de bijzondere sfeer voelbaar. In het hart van de binnenstad, deels omsloten door water is het een oase van rust. De lindebomen langs de kades en de de groene parkjes en sportvelden bieden een onvermoede sfeer van ruimte en bezinning. Het maritieme karakter is letterlijk tastbaar, in ligging, gebouwen en uiteraard door de aanwezigheid van de Marine, die hier onder meer haar rekruten opleidt. Dat geeft het terrein ook een campusuitstraling. Naast de historische gebouwen staan er met name panden die vanaf de jaren ’60 zijn neergezet, sommige onaanzienlijke dozen, andere, zoals de commandantswoning en de officiersmess, kleine architectonische pareltjes
Organisch ontwikkelen
In de discussie met Liesbeth Jansen en Pieter Dijckmeester van het Rijksvastgoedbedrijf kwam vooral de invulling van ‘organisch ontwikkelen’ aan de orde en de afweging welke kwaliteitskaders wel of niet vantevoren worden vastgelegd. Organisch ontwikkelen gaat met name over stapsgewijs, op flexibele manier ontwikkelen, uitgaande van de bestaande kwaliteiten of potenties, zonder vooropgesteld einddoel voor ogen. Zo ontstaan meer diversiteit en meer betrokkenheid van eindgebruikers. Dat betekent niet dat je alles maar moet laten gebeuren, integendeel. Focus, stimuleren en regievoeren zijn net zo belangrijk als ruimte geven.
Initiatieven
Het College van Rijksadviseurs onderschrijft de gekozen stap voor stap aanpak waarbij gezocht wordt naar de ‘essentialia’ die richting geven aan de herontwikkeling. ‘Het is belangrijk om de tijd te nemen om het gebied te laten groeien. Vanuit waarden en potenties ontstaat zo een onderzoek naar de best denkbare invulling van het gebied voor de stad.’ Organisch ontwikkelen is daarmee een manier om stedelijke, maatschappelijke, economische en duurzame waarden op te bouwen. ‘Verleid de markt om ook andere waarden te ontwikkelen.’
Ruimtelijk kwaliteitskader
Het is volgens het CRa verstandig in een vroegtijdig stadium een vorm van kwaliteitskader op te stellen, waarmee de structurerende elementen van de locatie geidentificeerd kunnen worden. De bijzondere waarde van het terrein vraagt om een kritische afweging. ‘Je kunt je hier een strenge selectie permitteren.’ Spoor de publieke betekenis op, zoals de openbaarheid van de kades, en leg die vast. Verschaf duidelijkheid over de basiswaarden waaraan niet getornd mag worden.’